In 1816 neemt de Nederlandse regering het bestuur van Nederlands-Indië weer over van de Engelsen. Al voor de Engelse periode werden er veranderingen in het bestuur doorgevoerd. De lokale vorsten waarmee de VOC het bestuur regelde, werden steeds meer naar de achtergrond gedrongen. De gouverneur-generaal bestuurde met behulp van zijn ambtenaren meer en meer vanuit een centraal punt. De monopoliepositie van de VOC werd op veel plaatsen gehandhaafd, maar de meest knellende bepalingen voor de bevolking werden wat verzacht. Opstanden van lokale vorsten werden nog steeds met geweld neergeslagen.
Nederlands-Indië was officieel een kolonie van Nederland en werd nu door de Nederlandse overheid gebruikt als gebied om winst te maken (wingewest). In de eerste jaren na 1816 liep het nog niet zo. Er moest een heleboel worden geïnvesteerd en veel ambtenaren moesten worden aangesteld. Onder Engels bestuur was er veel verwaarloosd. Om daar verbetering in aan te brengen is in 1824 de Nederlandse Handels-Maatschappij (NHM) opgericht. Deze NHM moest de handel met Nederlands-Indië weer op gang krijgen.