De term lagelonenland wordt gebruikt voor die landen waar de productie van goederen (veel) goedkoper kan worden gedaan dan in West- Europese of Amerikaanse landen, doordat de loonkosten veel lager liggen dan in de westerse samenlevingen. Het verschuiven van productie naar lagelonenlanden is een ontwikkeling die bij globalisering hoort. Globalisering of mondialisering is het proces van wereldwijde integratie. De mogelijkheden van contact zijn steeds groter geworden door internet en telefonie. Vervoer over de wereld gaat sneller dan ooit en afstanden spelen niet meer zo’n grote rol in de internationale betrekkingen. Het maakt een wereldwijde arbeidsdeling mogelijk, waarbij het productieproces over verschillende landen kan worden verdeeld. De internationale handel en transport maken het mogelijk dat producten over de hele wereld worden verkocht.
In de volgende video wordt uitgelegd hoe dit werkt.
Zo zijn de eindproducten, ondanks de bijkomende transportkosten, toch goedkoper dan wanneer ze in ontwikkelde economieën gemaakt zouden zijn.
De lagere loonkosten komen soms tot stand door kinderen te laten werken. Maar in het merendeel van de lagelonenlanden is kinderarbeid niet de doorslaggevende kostenverlagende factor. De lagere kosten van levensonderhoud, minder uitgaven aan gezondheidszorg en een slecht pensioenstelsel leiden allemaal tot lagere lonen. Zelfs als de werkcondities goed zijn en dat is lang niet altijd het geval. Zie het artikel hieronder.
In de afgelopen jaren zijn verschillende fabrieken ingestort en branden uitgebroken in textielateliers. In deze fabriek werd geproduceerd voor onder andere Primark en Benetton. De vraag is nu wie verantwoordelijk is voor dergelijke ongevallen. De overheid, de werkgevers, de westerse opdrachtgevers of wij, de consumenten, die ook liever niet te veel betalen voor onze kleding? (naar een artikel in de Volkskrant van 25 april 2013). |
Nederland profiteert van de globalisering, maar er zijn ook schaduwkanten, staat er op de website van onze Rijksoverheid te lezen. Hier verdwijnt laaggeschoold werk, waardoor mensen hun baan verliezen. De welvaart wordt niet eerlijk verdeeld over de wereld. De kloof tussen rijke en arme mensen op de wereld wordt groter. En er zijn zorgen over de gevolgen die de groeiende wereldeconomie heeft voor het milieu en voor de gezondheid van mensen. De oplossing moet zitten in ‘duurzame globalisering’: economische vooruitgang in rijke en arme landen, waarbij rekening wordt gehouden met mensen en milieu.