In dit thema staat de industriële samenleving in Nederland centraal.
Aan het eind van het thema moet je kunnen herkennen en kunnen beschrijven hoe het proces van industrialisatie de Nederlandse samenleving heeft veranderd vanaf de tweede helft van de 19e eeuw.
Opdracht |
Leervraag |
Van ambacht naar stoommachine |
Welke gevolgen had de industriële revolutie voor de samenleving (op het platteland)? |
Stoommachine en krukas |
Wat waren de gevolgen voor de industrie na de uitvinding van de stoommachine? |
Lopende band |
Wat waren de gevolgen van de invoering van de lopende band voor werkgevers en werknemers? |
Werkende kinderen |
Hoe zag het werkende leven van kinderen uit in de 18e, 19e en begin 20e eeuw? |
Kolen in Limburg |
Hoe werd rond 1900 in hoog tempo voorzien in de steeds groter wordende behoefte aan kolen? |
Textielindustrie |
Wat is de verklaring voor de grote groei van de textielindustrie in Tilburg en Twente? |
Klassenstrijd |
Waarom waren de verschillen tussen arbeiders en fabrikanten groot? |
Stakingen |
Wat was van invloed op de sterke groei en afname van het stakingsgedrag van werknemers? |
Vakbonden |
Welke invloed had het ontstaan van vakbonden op het leven van werknemers en werkgevers? |
Elektriciteit aan huis |
Wat zijn de voordelen van elektromotoren voor de industrie en andere toepassingen? |
Zware industrie |
Wat heeft de technologische ontwikkeling te maken met de opkomst en eventuele ondergang van zware industrie? |
Globalisering |
Wat zijn de voor- en nadelen van globaliseren in ons eigen land én in lage lonenlanden? |