Bij het begin van de Tweede Wereldoorlog telde Nederland 142.000 Joden. Zo’n 107.000 van hen zijn tussen 1942 en 1945 gedeporteerd naar Kamp Westerbork. Westerbork was een doorgangskamp. Vanuit Kamp Westerbork werden ze doorgestuurd naar concentratiekampen op andere plekken in Europa.
De overgrote meerderheid van de gevangenen in Kamp Westerbork bleef maar enkele dagen tot weken in het kamp. Een klein deel zat er maanden tot soms zelfs jaren.
De leefomstandigheden waren relatief goed. Mishandelingen en moord kwamen nauwelijks voor, gezinnen bleven bij elkaar en over het algemeen was er voldoende te eten. Daarnaast waren er voorzieningen aanwezig, waaronder een winkel, scholen, een ziekenhuis en een theater waar goede shows op de planken werden gebracht.
In de video van SchoolTV kun je het leven zien in kamp Westerbork eruit zag.
Lees voor het kijken de vragen op deze pagina. De antwoorden kun je deels in deze video vinden.
Desondanks draaide het in kamp Westerbork uiteindelijk maar om één ding: het transport dat bijna wekelijks vertrok, in de beginperiode zelfs twee maal per week. De angst op transport te worden gesteld beheerste het kampleven.
Lange tijd was niet precies duidelijk wat er gebeurde met de Joden die op transport worden gesteld. Het verhaal ging dat ze zwaar werk moesten doen in kampen in Midden- en Oost-Europa. Bijna niemand wist dat de meesten gelijk bij aankomst vergast zouden worden.
Zie hier een fragment uit de onlangs opgedoken Westerborkfilm (zonder geluid). Kijk een paar minuten. Bespreek met een klasgenoot wat jullie opvalt.
De historicus Bart van den Boom heeft heel veel dagboeken bestudeerd uit de periode van de Tweede Wereldoorlog. Ook dagboeken van Joden. In geen enkel dagboek staat dat de Joden het idee hadden dat zij bij aankomst in het kamp zullen worden gedood. Wel is er het besef dat het zware werk onder moeilijke omstandigheden ook wel eens je dood kon betekenen. Toch hadden veel Joden het idee dat ze het konden overleven. Als je kijkt naar de foto's van de transporten zie je daarom ook dat de mensen allerlei spullen bij zich hadden.