Joden(vervolging) in Nederland
OP 1 september 1939 begint de Tweede Wereldoorlog. Nederland hoopt net als tijdens de Eerste Wereldoorlog neutraal te kunnen blijven, maar die hoop is tevergeefs. Op 10 mei 1940 vallen de Duitsers Nederland binnen en vijf dagen later capituleert Nederland (geeft Nederland zich over).
De Joden lijden het meest onder de Duitse bezetting. De eerste anti-Joodse maatregelen worden al snel genomen. Op 1 juli, minder dan twee maanden na de inval, wordt het Joden verboden om in de luchtbeschermingsdienst te werken. Op 6 september wordt het verboden om Joden in overheidsdienst aan te nemen. Joden die al in dienst zijn mogen niet bevorderd worden. Twee maanden later worden alle Joodse ambtenaren ontslagen.
De ene na de andere maatregel volgt. Zo mogen Joden niet meer naar de dierentuin, de bioscoop, het zwembad, het café of met de tram.
Ook het park en de markt worden 'voor Joden verboden'. Joden worden gedwongen om bij elkaar te wonen in aparte wijken, hun boodschappen bij Joodse winkeliers of op Joodse markten te doen. Joodse kinderen moeten naar aparte, Joodse scholen. Vanaf mei 1942 moeten ze een Jodenster op hun kleding dragen. Op die manier zijn Joden voor iedereen, maar vooral voor de Duitsers, herkenbaar.
Vanaf 1942 moeten Joden in Amsterdam, waar de meeste Nederlandse Joden wonen, zich melden bij de Hollandse Schouwburg. Ze moeten er vaak dagen wachten, met honderden tegelijk, tot de treinen hen wegvoeren naar het kamp Westerbork en vandaar naar kampen in het oosten van Europa.
Een Joodse vrouw, Klaartje de Zwarte-Walvisch moet zich daar ook melden en beschrijft in haar dagboek wat ze meemaakt en wat dat met haar doet.
Praat met een klasgenoot over de informatie die je leest. Beschrijf welk gevoel het bij je oproept. Hoe zou jij je voelen in deze situatie?