Bij het uitbreken van de oorlog waren de verschillende grote mogendheden ervan overtuigd dat zij ‘de eerste klap’ konden uitdelen, dankzij hun eigen superieure plannen. Zij overschatten hun eigen mogelijkheden en onderschatten de reacties van de vijand.
Voor het uitdelen van de eerste klap was snelle mobilisatie van de legers nodig. De mobilisering van het Duitse leger verliep goed en snel, maar de Duitsers ondervonden veel meer tegenstand dan ze hadden verwacht. Ze dachten ook dat de Russen veel meer tijd nodig hadden voor hun mobilisatie.
Het idee was om eerst Frankrijk uit te schakelen en daarna de soldaten per trein naar Rusland te sturen om de Russen te verslaan. De snelle overrompeling van de Fransen mislukte. Bovendien vielen meteen in het begin van de oorlog de Russen het oosten van het Duitse Rijk binnen. Ze werden teruggeslagen, maar van een snelle overname van het Russische Rijk was geen sprake meer.
Ook de Engelsen gingen naïef de oorlog in. De bevolking had een geromantiseerd beeld van de oorlog. Massaal meldden jongemannen zich voor het leger aan. Degenen die zich niet aanmeldden werden met de nek aangekeken. De meisjes gaven hen witte veren, symbolen voor lafheid.
Iedereen was ervan overtuigd “weer thuis te zijn als de bladeren vallen.” In werkelijkheid duurde de oorlog ruim vier jaar. De snelle oorlog liep vast in de modder van België en Noord-Frankrijk.
|
Zie ook de Schooltv-film: Soldaat in de Eerste Wereldoorlog: een uitzichtloos gevecht.
Maak na het kijken de vragen.