De opvattingen van socialisten op allerlei gebieden van het leven zorgden voor een kloof met de andere zuilen. De socialisten moeten bijvoorbeeld niet veel van godsdienst hebben. Ook zijn ze tot het midden jaren dertig van de vorige eeuw voorstander van een republiek. Veel socialisten zijn geen fan van het koningshuis. Op het gebied van cultuur, sport en huwelijk zijn ze vergeleken met de protestanten vrij ruimdenkend.
Belangrijk voor socialisten is het streven naar andere inkomens- en machtsverhoudingen. Meer geld en invloed voor de arbeiders en minder voor de bazen. Daarbij streven ze naar staatseigendom van belangrijke bedrijven. Kortom: ze willen meer gelijkheid onder de mensen.
Emancipatie van de arbeiders was heel belangrijk voor de socialisten. De komst van de vakbonden helpt de arbeiders om een vuist te maken tegen de werkgevers. Het zijn vooral de socialistische en communistische vakbonden die invloed krijgen onder de werknemers.
Mensen uit de socialistische zuil stemmen op de Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP). Later wordt dat de PvdA. Ze luisteren en kijken naar de Vereniging van Arbeiders Radio Amateurs (VARA). Kranten die bij deze zuil horen zijn Het Vrije Volk en het Parool. Kinderen uit de socialistische zuil gingen naar een openbare school.