Na de oorlog besloten overheid, vakbonden en werkgevers er samen tegenaan te gaan, in harmonie, en niet elkaar te bevechten. We zouden dit harmoniemodel nu het poldermodel noemen. De partijen overleggen en proberen het eens te worden over wetgeving, lonen en prijzen, werktijden, enz. Kortom, zaken die de landseconomie aangaan.
Uit dat overleg kwam onder meer een ‘geleide loonpolitiek’ voort. Er werd afgesproken dat de lonen niet teveel zouden stijgen er dat tegelijkertijd ook de prijzen niet teveel verhoogd worden.
Europa kreeg via de Amerikaanse Marshallhulp een flinke zet in de rug. Er kwam geld en materiaal om de schade te herstellen en de economie te stimuleren. De regering besloot tot een snelle industrialisatie van Nederland. De productie werd gelijk grootschalig aangepakt. Veel kleine bedrijven werden samengevoegd tot enkele grote bedrijven, die meer en goedkoper konden produceren.
In de volgende video wordt het Marshallplan uitgelegd. Waarom was het Marshallplan zo ontzettend nodig voor de wederopbouw?
Al die maatregelen hadden tot gevolg dat Nederlandse economie begon te draaien. Nederlandse producten waren goedkoop voor het buitenland. De export groeide en Nederland werd langzaamerhand welvarend.
Het ging zo goed dat de samenleving flink op de schop kon: niet alleen wegen, bruggen, huizen en fabrieken werden opnieuw opgetrokken, maar gaandeweg werd ook een verzorgingsstaat gebouwd. ‘Nooit meer armoede’ werd in wetten en maatregelen vastgelegd.