Zo’n vijfhonderd jaar geleden ‘ontdekte’ de Portugees Diogo Cão het huidige Angola. Portugal bouwde er enkele buitenposten die met name voor de slavenhandel werden gebruikt. Zo’n vier miljoen slaven werden er gedurende enkele eeuwen verhandeld. In de 19e eeuw werd Angola een echte kolonie van Portugal.
Na een bevrijdingsoorlog werd Angola in 1975 onafhankelijk. Meteen daarna ontstond er een burgeroorlog tussen MPLA (Volksbeweging voor de Bevrijding van Angola) en Unita (Nationale Unie voor de Totale Onafhankelijkheid van Angola). Na een oorlog van 27 jaar werd de strijd in het voordeel van de MPLA beslist.
De Volkskrantjournalist Wim Bossema bezocht Angola in 1992 en in 2012.
In 1992 was het land in een betreurenswaardige toestand. Veel gebouwen hadden schade door de oorlog opgelopen. De enige auto’s die er reden waren die van de bazen van MPLA. Voor geïmporteerde boodschappen moest je naar een speciale dollarwinkel of naar de zwarte markt.
Twintig jaar later is het land onherkenbaar veranderd. Bossema was verbijsterd door de files van luxe auto’s en door de ongelofelijke hoeveelheid nieuwe flats en kantoorgebouwen buiten het centrum van Luanda.
In de supermarkten was werkelijk alles te koop. In een korte tijd was Angola veranderd.
Werd de economie eerst nog sterk door de overheid gereguleerd en gecontroleerd, sinds Angola in 1996 is toegetreden tot de Wereldhandelsorganisatie lijkt het een economisch succesverhaal en een toonbeeld van vrijhandel (vrij verkeer van goederen en diensten tussen verschillende landen, zo weinig mogelijk belemmerd door allerlei vormen van protectie).
Angola drijft handel met onder meer China, Europa en de Verenigde Staten. Of je kaas uit Nederland, auto’s uit Japan of speelgoed uit China wil kopen, Angola heeft het in een van de talloze winkels. Tenminste, als je het kunt betalen want één ding is er niet veranderd: buiten het centrum van Luanda zie je nog steeds veel krottenwijken.
Bespreek de antwoorden met een klasgenoot.