De Angolese zakenvrouw Isabel dos Santos heeft ruim drie miljard dollar op haar bankrekening(en) staan. Ze is de rijkste vrouw van Afrika en de op een na rijkste persoon van Portugal. Ze heeft financiële belangen in banken, media, diamantmijnen en telecommunicatie in beide landen. Ze beweert dat haar rijkdom het resultaat is van briljant zakelijk inzicht.
In werkelijkheid is ze schatrijk geworden, omdat haar vader José Eduardo dos Santos, de president van Angola, haar het staatsoliebedrijf Sonangol, heeft toebedeeld. In augustus 2016 heeft de president de hele top van Sonangol ontslagen en zijn dochter aan het hoofd van het bedrijf gezet.
Tegenover Isabel staan miljoenen Angolezen (zo’n 68% van de bevolking) die leven van minder dan 2 dollar per dag. Zij profiteren niet van de stroom oliedollars die het land binnenkomt.
De oliedollars komen vooral ten goede van de president en zijn familie en een kleine corrupte elite rondom Dos Santos: generaals en andere kopstukken van de MPLA. Zij voeren het gezag over het bedrijfsleven, leger en veiligheidsdiensten. Zij investeren veel minder dan gewenst in zaken waar de arme bevolking wat aan heeft.
“Het land is gezegend met waardevolle grondstoffen, maar de bevolking is laag opgeleid en de overheid heeft niet de juiste kennis in huis om die grondstoffen te beheren.”
Aan het woord is pater Belmiro Chissengueti. Het stoort hem dat Angola niet meer investeert in het onderwijs, waardoor de Angolezen zelf de grondstoffen uit de grond zouden kunnen halen.
In plaats daarvan gaat de overheid in zee met multinationale ondernemingen (MNO’s) en vloeit er veel geld naar de expats in dienst van dergelijke bedrijven. Ze hadden volgens hem het geld beter kunnen gebruiken voor de bestrijding van de werkloosheid die boven de 25% ligt.
Het stoort hem ook dat de infrastructuur in handen is van Chinese en Portugese bouwbedrijven. Tijdens de oorlog zijn wegen, bruggen, spoorlijnen en veel vliegvelden verwoest en waren veel steden alleen nog maar door de lucht bereikbaar. De wederopbouw komt nog maar summier op gang.
Chissengieti: “Er worden wel huizen, scholen en wegen gebouwd. Maar basisvoorzieningen zoals schoon water en riolering zijn nog amper aanwezig.”
Het gevolg van dat alles is dat de armoede wijdverbreid is en moeilijk te bestrijden is. Er is maar al te vaak sprake van een vicieuze cirkel:
Je bent arm -> daarom moeten kinderen al snel aan het werk -> kunnen ze niet naar school -> leren ze niet wat nodig is om goed werk te krijgen -> krijgen ze slecht betaalde banen -> blijven ze arm -> kunnen hun kinderen niet naar school -> enz.
Bedenk dat alfabetisering ook sterk samenhangt met gezondheid en de kringloop van armoede is nog moeilijker te doorbreken.