Oorzakelijk verband
Bij een oorzakelijk verband heb je te maken met een oorzaak en een gevolg.
Voorbeeld
Een oorzakelijk verband kun je herkennen aan signaalwoorden als:
door, doordat, ten gevolge van, daardoor, zodat, waardoor, enzovoort.
Vergelijkend verband
Voorbeeld
Een vergelijkend verband kun je herkennen aan signaalwoorden als:
net als, vergeleken met, zoals, hetzelfde, eenzelfde geval, enzovoort.
Redengevend verband
Voorbeeld
Een redengevend verband kun je herkennen aan signaalwoorden als:
daarom, daardoor, omdat, want, immers, enzovoort.