Onderzoeksverslag

Een onderzoeksverslag biedt de mogelijkheid om een grote groep mensen te bereiken.

Een onderzoeksverslag heeft altijd vaste onderdelen en de onderdelen hebben een vaste volgorde.

Op de titelpagina staan:

De titel moet pakkend zijn, zodat het uitnodigt om het verslag te lezen.

De inhoudsopgave komt na de titelpagina. Een inhoudsopgave kun je met Word gemakkelijk automatisch laten maken. Hiervoor moet je alle kopjes in je verslag een vast format geven. Dit doe je door een kopje te selecteren en dan bij Documentelementen het menu Kop1 te selecteren. Als je dat voor alle kopjes doe en op de plaats waar de inhoudsopgave moet komen, klik je op Invoegen en vervolgens op Inhoudsopgave. Dan komt daar een inhoudsopgave te staan. Een goede inhoudsopgave is eenvoudig en bevat alleen de hoofdstukken met de paginanummers.

De samenvatting schrijf je pas als je de rest van het verslag geschreven hebt. De samenvatting zet je aan het begin van je verslag, omdat de bedoeling van een samenvatting is dat iemand die je verslag in handen krijgt aan het begin kan lezen wat voor onderzoek het is en wat de belangrijkste resultaten zijn. Je beschrijft in de samenvatting dan ook kort je onderzoek met de resultaten. Ook geef je je hypothese en je conclusie. Een samenvatting is zonder de rest van je verslag te lezen en te begrijpen. Een lezer die de samenvatting heeft gelezen, heeft een goed beeld van jullie onderzoek.

In de inleiding vertel je over het waarom van je onderzoek. Wat was de reden dat je dit onderzoek hebt gedaan? De inleiding bevat het theoretisch kader en de probleemstelling van het onderzoek.  In de inleiding verwijs je naar de bronnen die je gebruikt hebt tijdens het onderzoek.

Na de inleiding geef je de hypothese, waarbij je je baseert op de theorie die je beschreven hebt in de inleiding.

Daarna geef je de beschrijving van de onderzoeksmethode en de opzet van je onderzoek. Hierbij beschrijf je de materialen die je gebruikt hebt tijdens het onderzoek in een materiaallijst. Daarnaast geef je een beschrijving van de opstelling. Vaak geef je deze beschrijving aan de hand van een tekening of foto van de opstelling. Tot slot beschrijf je de werkwijze die je gevolgd hebt om het onderzoek uit te voeren. Bij het opzetten van het onderzoek heb je een stappenplan gemaakt. Dit stappenplan is de basis van je werkwijze. Misschien is het stappenplan gaande het onderzoek aangepast, heb je tijdens het onderzoek gemerkt dat de volgorde niet goed werkte of iets dergelijks. Deze veranderingen heb je opgeschreven in je labjournaal en gebruik je nu voor de werkwijze. De werkwijze schrijf je in ‘kookboek vorm’ Dit betekent dat je niet een verhaal schrijft, maar dat je elke stap kort in de gebiedende wijs opschrijft.

De resultaten geef je vaak in de vorm van tabellen en grafieken weer. Alle tabellen en grafieken hebben een eigen nummer, zodat je later kan verwijzen naar een van de tabellen of grafieken, en een titel wat er in de tabel of grafiek wordt weergegeven. Bij elke tabel/grafiek schrijf je commentaar. Let op dat je de juiste grootheden en eenheden gebruikt.

Uit de resultaten volgt de conclusie. De conclusie is gebaseerd op de gegevens die je in je onderzoek hebt verzameld en verwerkt. Je beschrijft de belangrijkste resultaten en vergelijkt deze resultaten met je hypothese. De conclusie geeft een antwoord op de onderzoeksvraag. In dit gedeelte mag je geen nieuwe informatie toevoegen om je conclusie te rechtvaardigen.

Tot slot kijk je nog terug op het onderzoek. Dit doe je in de discussie. In de discussie kijk je terug naar de conclusie. Was de hypothese goed? Klopt de uitkomst van het onderzoek met de verwachtingen die je op grond van de theorie had? Als het niet zo is dan is dit de plaats om te vertellen hoe dat komt. Heb je niet goed gemeten? En wat was daar de oorzaak van? Slechte/verkeerde meetinstrumenten, slordigheid of toch nog wat anders? Op dit soort vragen geef je een antwoord.
Je bespreekt hier ook wat je bij het herhalen van het onderzoek anders/beter zou gaan doen. Eventueel schrijf je op of er op jullie onderzoek een vervolg moet komen om je resultaten verder te verduidelijken.
Zorg dat de discussie een goed lopend verhaal is en geen opsomming.
Je vertelt in de discussie niet hoe de samenwerking is verlopen.

Het volgende onderdeel zijn je bronnen. Onder dit kopje staan alle bronnen die je gebruikt hebt. Bij bronnen vind je de regels voor het noteren van de bronnen.

Een goed onderzoeksverslag is altijd in correct Nederlands geschreven. Let op de zinsbouw en de juiste (werkwoord)spelling. In het verslag gebruik je niet de ik-vorm, wij-vorm of jij-vorm.

Plaatjes, diagrammen en tabellen voegen iets toe aan het verslag en zijn niet voor de ‘fun’ opgenomen. Illustraties, diagrammen en tabellen hebben een nummer en een onderschrift.

Het labjournaal is altijd als bijlage bij het onderzoeksverslag gevoegd.

 

Een goed onderzoeksverslag bevat in ieder geval de volgende onderdelen:
  1. Titelpagina
  2. Inhoudsopgave
  3. Samenvatting
  4. Inleiding met het theoretisch kader
  5. Hypothese
  6. Materiaallijst en beschrijving van de opstelling
  7. Beschrijving van de werkwijze
  8. Resultaten
  9. Conclusie
  10. Discussie
  11. Bronnen
  12. Taakverdeling
  13. Bijlage met het labjournaal