Glycerolbepaling

Vwo examen scheikunde 1 (oude stijl) 2010 1e tijdvak
 
De hoeveelheid glycerol in een oplossing kan worden bepaald door gebruik te maken van de reactie van glycerol met perjodaat (IO4-):
Bij zo’n bepaling voegt men een bekende hoeveelheid perjodaat in overmaat toe aan de glyceroloplossing. Vervolgens wordt de ontstane oplossing aangezuurd en voegt men overmaat jodide toe.
Dan reageren zowel het overgebleven IO4- als het gevormde IO3- met I- tot I2:
IO4- + 7 I- + 8 H+ → 4 I2 + 4 H2O                                                                             (reactie 2)
en
IO3- + 5 I-+ 6 H+ → 3 I2 + 3 H2O                                                                              (reactie 3)
Tenslotte wordt het gevormde jood getitreerd met een oplossing van natriumthiosulfaat (Na2S2O3).
Dan treedt de volgende reactie op: 2 S2O32– + I2 → S4O62– + 2 I                                (reactie 4)
Bij zo’n bepaling heeft men aan 10,00 mL van een glyceroloplossing 2,50 mmol perjodaat toegevoegd.
Voor de titratie was 14,5 mL 1,07 M natriumthiosulfaatoplossing nodig.

De bepaling kan ook worden uitgevoerd door na afloop van de reactie van glycerol met perjodaat te titreren met natronloog. Om te vermijden dat het overgebleven perjodaat bij deze titratie stoort, wordt dit voorafgaand aan de titratie omgezet. Dit gebeurt door reactie met glycol:

Door titratie van de dan ontstane oplossing met natronloog kan de hoeveelheid glycerol worden bepaald.