Er vanuit gaan dat elke reactie in een bepaalde massaverhouding met elkaar reageert kun je dus precies uitrekenen hoeveel gram van de beginstoffen je nodig hebt voor een bepaalde reactie. Neem de reactie van aluminium met zuurstof nog een keer en beantwoord dan de onderstaande vraag.
Aluminium (s) + zuurstof (g) → aluminiumoxide (s)
9 gram : 8 gram → 17 gram
Wat hebben we in deze vraag nu gedaan? Omdat de reactieverhouding van de reactie gelijk blijft aan elkaar, verkrijg je bij de helft aluminium dus ook maar de helft aan aluminiumoxide. En dan gebruik je voor die reactie ook maar de helft zuurstof. De massaverhouding tussen de stoffen blijft altijd gelijk!!
De bovenstaande vraag was gemakkelijk op te lossen omdat je de helft van alle stoffen hebt genomen. Moeilijker wordt het als je met andere massa’s gaat rekenen.
Hieronder staat een stappenplan die je kunt gebruiken bij het rekenen met massaverhoudingen.
Maak het werkblad voor het oefenen met rekenen.