Insectenbloemen
Veel bloemen hebben mooie kleuren, grote kroonbladeren, ruiken en hebben nectar.
Allemaal om insecten aan te trekken.
Het stuifmeel van deze insectenbloemen is ruw en kleverig.
De kroonbladeren van de bloem zijn felgekleurd en groot.
De bloemen hebben nectar en ruiken vaak.
De stempel en de meeldraden bevinden zich in de bloem. Insecten nemen bij een bezoek aan een bloem, stuifmeelkorrels mee naar een andere bloem van dezelfde soort. Dit noem je insectenbestuiving.
Windbloemen
Niet alle bloemen worden bezocht door insecten. De wind kan ook zorgen voor het overbrengen van stuifmeel van de ene naar de andere bloem. Je spreekt dan van windbestuiving. Dit zijn windbloemen.
Je herkent windbloemen aan groene en kleine kroonbladeren. De stempel en meeldraden hangen uit de bloem. De meeldraden maken veel lichte stuifmeelkorrels aan.