Zintuigcellen nemen prikkels uit de omgeving waar.
Als dat gebeurt, ontstaan er in de zintuigcellen impulsen.
Impulsen gaan via de gevoelszenuwcellen en de ruggenmerg/ hersenstam naar het centrale zenuwstelsel. In de hersenen wordt de informatie die binnenkomt verwerkt. De hersenen sturen via de ruggenmerg/hersenstam en de bewegingszenuwcellen impulsen terug naar de spieren of de klieren. Dus:
zintuig → gevoelszenuwcellen → ruggenmerg/hersenstam → hersenen → ruggenmerg/hersenstam → bewegingszenuwcellen → spieren/klieren
Een voorbeeld:
Ook regelen sommige delen van het centrale zenuwstelsel onbewuste processen
in je lichaam. Zoals ademhalen en je hartslag.