Een variabele is altijd van een bepaald type. Je kunt niet zomaar iedere waarde toekennen aan een variabele. Er zijn variabelen die tekst bevatten, maar ook variabelen die alleen een geheel getal of een reëel getal kunnen bevatten. Het geven van een naam en een type aan een variabele gebeurt in een declaratie.
Kijk nog eens naar het voorbeeld:
String naam;
naam = invoerVeld.getText();
Er wordt aan de variabele naam een tekst toegekend. De variabele is van het type String. Een waarde van het type “String” is een tekst. In de eerste regel is in een declaratie vastgelegd dat de variabele “naam” een bepaalde naam heeft en van een bepaald type is.
De naam van een variabele kan in principe vrij worden gekozen, maar het type niet. In Java bestaat een klein aantal basistypen, bijvoorbeeld int voor gehele getallen, double voor reële getallen en boolean voor een logische waarde (true of false).
Daarnaast zijn er in Java ook voorgedefinieerde typen, bijvoorbeeld String, die klassen worden genoemd. Een Java-programmeur kan zelf ook nog nieuwe typen / klassen definiëren.
Voorbeelden van declaraties zijn:
String naam;
int cijfer;
double bedrag;
boolean ok;
Nadat een variabele is gedeclareerd, er is dus aangegeven van welk type en wat de naam van de variabele is, kan er ook een beginwaarde aan een variabele worden toegekend. We noemen dat het initialiseren van een variabele. De initialisatie kan gelijktijdig met het declareren van een variabele plaatsvinden of op een later moment ergens in de programmacode.
Voorbeelden van initialisaties zijn:
String naam = “Jansen”;
int cijfer = 5;
double bedrag = 12.35;
boolean ok = true;