Van EEG naar EU

De oprichting van de EGKS was een succes. In combinatie met de Marshallhulp maakte het een voorspoedige wederopbouw van de lidstaten mogelijk. Er werd besloten om de samenwerking uit te breiden naar andere sectoren dan alleen kolen en staal.

In 1957 ondertekenden de landen het Verdrag van Rome: de Europese Economische Gemeenschap (EEG). Het Verdrag van Rome werd getekend door België, Nederland, Luxemburg, West-Duitsland, Frankrijk en Italië. De lidstaten ontwikkelden een gemeenschappelijke markt en een systeem van Europese subsidies.

De EEG was meer dan een economische samenwerking. Er werden ook steeds meer gezamenlijke beslissingen genomen op politiek, juridisch en economisch vlak. Die ontwikkeling leidde in 1967 tot de oprichting van de Europese Gemeenschap: de EG.
De Europese ambtenaren gingen zich steeds meer bezighouden met het ontwikkelen van een gemeenschappelijk beleid op het gebied van landbouw en verkeer.

Vanaf 1993 ging de ’Europese Gemeenschap’ de ’Europese Unie’ (EU) heten. De politieke en monetaire samenwerking tussen de lidstaten nam verder toe. Zo werd in het Verdrag van Maastricht o.a. de komst van een gemeenschappelijke munteenheid, de euro, aangekondigd. Ook kwamen er meer lidstaten bij en werden alle binnengrenzen opgeheven. De onderlinge douanerechten en tarieven werden afgeschaft.