In de jaren 60 werd binnen de EG afgesproken om de Europese landbouw te beschermen. Landen die niet lid waren van de Europese Gemeenschap moesten voortaan invoerheffingen betalen.
De Europese boeren kregen bovendien exportsubsidies. Het verschil tussen de kostprijs en de wereldmarktprijs werd gecompenseerd door de Europese Gemeenschap. De Europese boeren gingen steeds meer produceren. Dat had ook ongunstige consequenties: er werd steeds meer mest en bestrijdingsmiddelen gebruikt om de productie te verhogen waardoor het milieu vervuilde.
Bovendien leidde dit landbouwbeleid van de Europese Gemeenschap tot enorme overschotten zoals de 'melkplas', de 'boterberg' en iets recenter ‘de wijnplas’.
In de jaren 90 werd het landbouwbeleid aan de kaak gesteld.
De subsidies werden verminderd en investeringen in biologische landbouw werden gestimuleerd.