Karl Marx (1818-1883):
Ik kwam uit een redelijk welgesteld Joods milieu. Na een studie filosofie werd ik journalist bij verschillende kranten. Er was in mijn tijd veel armoede en die werd veroorzaakt door de oneerlijke verdeling van rijkdom in de kapitalistische staat.
Mijn artikelen en boeken vormden de basis voor het gedachtegoed van socialisten en communisten. Vooral mijn hoofdwerk Das Kapital heeft veel voorvechters van de arbeidersbeweging geïnspireerd.
Vladimir Iljitsj Oeljanov, beter bekend als Lenin (1870-1924):
Ik kwam al op jonge leeftijd in aanraking met het socialisme. Ik leefde jarenlang in ballingschap, o.a. in Zwitserland en Londen. Door contact met andere arbeiderspartijen besefte ik dat niet de burgerij maar het proletariaat de revolutie moest leiden.
De macht moest toekomen aan de Sovjets. Dat waren plaatselijke besturen van arbeiders en soldaten. Het geweld tijdens en na de revolutie was noodzakelijk. Bij elke revolutie vallen nu eenmaal onschuldige slachtoffers.
In 1924 overleed ik aan een beroerte. Mijn gebalsemde lijk is nog steeds een toeristische trekpleister in Moskou.
Adolf Hitler (1889-1945):
Als kind had ik vaak ruzie met mijn dominante en gewelddadige vader. Met mijn moeder had ik wel een goede band. Als student aan de kunstacademie in Wenen leidde ik een armoedig bestaan. In die stad kwam ik in aanraking met het antisemitisme en met de Groot-Duitse gedachte.
Ik meldde mij aan als vrijwilliger zodra de Eerste Wereldoorlog uitbrak. De armoede en vernedering van het Duitse volk na die oorlog waren bepalend voor mijn politieke loopbaan.
Joseph Stalin (1878-1953):
Ik kwam uit een arm gezin. Mijn vader mishandelde mijn moeder en mij. Ik studeerde vijf jaren voor priester maar raakte toen in de ban van de bolsjewieken en van Lenin.
Ik pleegde als jongeman overvallen om zo geld bij elkaar te brengen voor de socialistische partij. Heel wat jaren voor 1917 bracht ik door in de gevangenis. In de partij wist ik door te dringen tot de hoogste regionen.
Lenin had een afkeer van mijn brute en harde karakter. Toen ik na Lenin’s dood de macht had in de Sovjet-Unie draaide alles om mij. Miljoenen tegenstanders zond ik naar werkkampen in Siberië. Onder mijn bewind kende Rusland zijn zwartste periode. Desondanks word ik vaak herinnerd als vadertje Stalin.