Rusland was vóór 1917 een grootmacht onder leiding van een absoluut regerende vorst: de tsaar. Rusland was een arm land met een grote verpauperde klasse van boeren en arbeiders. De Eerste Wereldoorlog aan het Oostelijk front liep dramatisch voor het slecht bewapende Russische leger. Vanaf 1917 deserteerden steeds meer Russische soldaten van het front. De oorlog leidde tot grote onvrede en onrust in Rusland. De tsaar kreeg de schuld van de ellende omdat hij niets deed tegen de armoede en de hongersnood.
Zo ontstond er een situatie waarin mensen bereid waren om in verzet te komen. De macht van de tsaar was gebroken zodra bleek dat het leger niet langer bereid was om opstanden neer te slaan.