Het communisme en het nationaalsocialisme waren beide totalitair van karakter. Totalitair betekent dat een politiek systeem de volledige controle heeft over de levens van de mensen. Zowel in communistisch Rusland, de Sovjet-Unie, als in het nationaalsocialistische Duitsland waren mensen niet vrij.
In beide landen had de totalitaire staat een duidelijk doel over de toekomst voor ogen. Beide landen streefden naar zoveel mogelijk macht, naar wereldoverheersing.
Het gebruik van geweld van de overheid in deze totalitaire landen was heel normaal. Tegenstanders werden vervolgd, opgesloten of vermoord.
De leider was zowel bij de communisten als de nationaalsocialisten belangrijk. Stalin en Hitler werden gezien als een Messias die het volk naar een nieuwe toekomst leidde. De persoonsverheerlijking van Joseph Stalin en Adolf Hitler tonen grote overeenkomsten.