Het liberalisme als politieke stroming komt voort uit Verlichtingsideeën die de vrijheid van het individu voorop stelden. Welgestelde burgers wilden politieke invloed ten koste van de traditionele standenmaatschappij en de almachtige vorst. Met de opkomst van de industriële revolutie werd deze groep groter en steeds machtiger.
Liberalen hadden duidelijke doelstellingen. Ze wilden volledige economische vrijheid en zo min mogelijk bemoeienis van de kerk en de staat. De inrichting van de staat wilden de liberalen vastleggen in een Grondwet. Vrijheid was volgens hen het best gewaarborgd als de rechten en plichten voor elke burger nauwkeurig werden omschreven.
De roep om hervormingen ging in de praktijk gepaard met een verlangen naar de eenheidsstaat op basis van een door burgers geformuleerde Grondwet. Duitsland bijvoorbeeld was een lappendeken van koninkrijkjes en vorstendommen. Zolang de vorstendommen persoonlijk bezit bleven van de oude machthebbers was de kans op liberale hervormingen klein.