Het jaar 1848 was een onrustig jaar in Europa. In Frankrijk eisten burgers, arbeiders en nationalisten radicale hervormingen, die de macht van de vorst zou beperken. Deze roep om hervormingen leidde tot opstanden en oproer in Parijs.
Ook in de Dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije, in de Duitse staten en in Italiƫ eiste het volk politieke hervormingen. De liberalen zelf waren in eerst instantie voorstander van revolutie, maar schrokken van de volksopstanden van arme arbeiders en ambachtslieden.
Met de democratisering van de samenleving ('het volk aan de macht') bedoelden zij in de eerste plaats zichzelf: de economisch machtige en liberaal ingestelde burgerij.
De revolutiedreiging in 1848 in Europa had ook invloed op Nederland. De liberale staatsman J.R. Thorbecke had al eerder geprobeerd om een liberale Grondwet in te voeren. Hij vond echter in koning Willem II een tegenstander van hervormingen.
De berichten over revoluties in Europa maakten Willem II angstig. Hij stemde nu toch in met een Grondwetswijziging en liet Thorbecke de nieuwe Grondwet ontwerpen.