Katholieken

De katholieken in de Tweede Kamer waren eerst blij met de politiek van de liberalen. Die hadden immers gezorgd voor de nieuwe Grondwet waarin ook vrijheid van godsdienst was opgenomen. Zodoende konden katholieken zich in Nederland weer openlijk organiseren.
Al snel richtten de katholieken in de Tweede Kamer zich echter tegen de liberalen. Het liberalisme had als politieke motor individuele vrijheid en niet de godsdienst. Katholieken keurden dit af. In de schoolstrijd, de strijd om staatssteun voor confessionele scholen die liberalen alleen toekenden aan openbare scholen, vonden de katholieken een bondgenoot in Abraham Kuyper.

Een katholieke politieke partij liet lang op zich wachten. Pas in 1926 werd de RKSP opgericht. De belangrijkste katholieke politiek leider was de priester Herman Schaepman. Hij was een van de eerste katholieken in de Tweede Kamer. Hij moest niets hebben van het liberalisme en streefde naar een rechtse coalitie van confessionele partijen.
Hij had ook een duidelijk standpunt over de sociale kwestie. Arbeiders verdienden een beter bestaan vond hij, maar tegelijkertijd was hij fel tegen het goddeloze socialisme. Hij was daarom voor de oprichting van een katholieke vakbond die kon strijden voor een beter leven van katholieke arbeiders.