Verlicht absolutisme - 2

Thomas Hobbes (1588-1679):
Ik was een Engelse filosoof. Net als de Verlichtingsfilosofen vond ik het natuurrecht een belangrijk uitgangspunt voor de staat. Maar de uitwerking die de Verlichte filosofen eraan geven was fout.
Gelijkheid en democratie leiden namelijk tot chaos en geweld.
In een denkbeeldige natuurtoestand zijn alle mensen gelijk.
Maar: onze onderlinge belangen botsen en daarom leggen we ons lot in handen van de staat. We sluiten een sociaal contract af.
We worden ondergeschikt aan de staat en geven zo onze zelfstandigheid deels op. In ruil zorgt de staat met een vorst aan het hoofd voor onze veiligheid. Het volk moet gehoorzaam zijn tenzij een vorst zijn werk erg slecht doet. Pas dan heeft het volk recht op ongehoorzaamheid.

Catharina de Grote (1729-1796):
Als tsarina van Rusland had ik veel macht. Ik was net als Frederik van Pruisen wel gecharmeerd van de Verlichtingsfilosofen.
Met Voltaire en Diderot onderhield ik een briefwisseling. Het culturele klimaat rondom de Verlichting was heel inspirerend. Ik verzamelde een enorme collectie schilderijen, beeldhouwwerken en tekeningen.
De Verlichtingsideeën over het delen van de macht waren echter absurd.
Stel je de chaos voor die zou ontstaan als het volk invloed zou krijgen op het besturen van een land.

Frederik II van Pruisen (1712-1786):
Ik zorgde ervoor dat Pruisen een machtig land werd in Europa.
De ideeën van de Verlichting vond ik mooi. Ik was zelf jarenlang bevriend met één van de grootste filosofen: Voltaire.
Ik nam de ideeën van de Verlichting wel met een flinke korrel zout. Het volk kan zichzelf niet regeren en legt zijn lot in handen van de vorst. Een goede vorst weet wat goed is voor zijn volk maar heeft wel de absolute macht.
Kunst en cultuur waren heel belangrijk voor mij. Ik speelde zelf fluit en had een klein orkestje waar ik huisconcerten mee gaf.