De expedities van Nederlandse schepen naar Indië hadden bewezen dat het mogelijk was om naar Indië te varen. In 1602 werd de VOC opgericht die een einde moest maken aan de onderlinge concurrentie van allerlei kleine maatschappijtjes die elkaar tegenwerkten. De VOC kreeg het alleenrecht (monopolie) om handel te drijven.
De VOC wordt vaak de eerste multinational ter wereld genoemd. Het was een voor die tijd zeer moderne handelsmaatschappij. Net als grote bedrijven in onze tijd was de VOC gebaseerd op kapitaal van verschillende aandeelhouders. Met dat geld werden schepen gekocht of gehuurd en uitgerust met wapens en bemanning. De aandeelhouders staken geld in de onderneming omdat ze hoopten geld terug te verdienen.
De vaart naar Azië werd een zeer winstgevende onderneming en de VOC groeide uit tot een machtige vloot. De VOC kreeg van de Staten-Generaal toestemming om handelsovereenkomsten aan te gaan, nederzettingen te stichten en oorlog te voeren tegen concurrenten. De VOC werd dus ondersteund door de overheid. In haar tweehonderdjarig bestaan maakten schepen van de VOC ongeveer 8000 reizen naar en binnen Azië. Er werd met de handel enorm veel geld verdiend. Rond 1750 had de VOC 2000 schepen en ongeveer 30.000 bemannigsleden.