Economische ontwikkelingen: Gouden Eeuw - 1

De handel met de overzeese gebieden was natuurlijk niet de enige economische bedrijvigheid in de Nederlanden. De meeste mensen vonden een bestaan in de nijverheid en de landbouw. Maar ook daar veranderde het een en ander.
Werd er in de middeleeuwen vooral geproduceerd op bestelling, na 1500 werd er steeds meer geproduceerd voor een groeiende markt. Een producent nam dus meer risico. Met een grotere productie kon hij een grotere winst maken maar hij wist nooit zeker of hij al zijn producten zou verkopen. Om meer te kunnen produceren nam ook de loonarbeid toe, er waren immers meer arbeidskrachten nodig.

Op de afbeelding zie je het haringkaken, het schoonmaken van vis aan boord en het pekelen daarvan, een uitvinding met behoorlijke gevolgen. Vanaf ongeveer 1400 werd deze methode toegepast. Door het haringkaken werd de haringvisserij een winstgevende bezigheid. Er kwamen veel meer vissers die nu weken van huis konden blijven. Een 'simpele' uitvinding als het haringkaken betekende zo een economische impuls voor vissersstadjes. Ook de handel in zout werd een belangrijke economische activiteit.

Ook op het platteland van de Nederlandse Republiek waren ondernemingen van allerlei slag: er waren commerciƫle zuivelbedrijven, verkopers van haring, kleding, gereedschap voor het boerenbedrijf, molenaars, rivierschippers en scheepswerfhouders.

Een strakke indeling van de
landwinning in de Beemster

Grotere stedendichtheid
De meeste economische activiteiten speelden zich echter af in de havensteden en nijverheidscentra: Leiden, Haarlem, Rotterdam, Middelburg, Amsterdam en wat kleinere plaatsen in Friesland en Holland. Alleen al in het Amsterdam van 1620, (120.000 inwoners), waren er 2600 winkelhouders: slagers, bakkers, kruideniers, wijn-, vis- en fruithandelaren.
Op de afbeeldingen hiernaast zie je de Beemster in Noord-Holland. Dit was de eerste grote met windmolens drooggemalen polder. Er was door de groei van de steden behoefte aan meer landbouwgrond. Amsterdamse kooplieden, onder wie veel VOC-kooplieden, financierden de drooglegging.