Het begrip 'middeleeuwen' is tijdens de renaissance door Italiaanse humanisten bedacht. Het woord vertelt hoe zij dachten over de voorgaande eeuwen. Dat waren volgens hen slechts 'middeleeuwen', een obstakel in tijd dat hen scheidde van de verheven cultuur van de Grieken en Romeinen. De middeleeuwen zagen zij als een lange periode van stilstand en verval.
Het mensbeeld was volgens humanisten tijdens de middeleeuwen te negatief. Zij waren zelf veel positiever en optimistisch over de toekomst. De mens zelf moest meer centraal komen te staan, net zoals in de tijd van de Grieken en Romeinen.
Er ontstond een geloof in de onbegrensde mogelijkheden van de mens. Kunstenaars, architecten en wetenschappers wilden het hoogst haalbare bereiken. Dat zij daar goed in slaagden is terug te zien in de uitzonderlijke prestaties in de kunst, de architectuur en de letteren.