De Nederlanden vóór de Opstand

Karel V maakte van de Zeventien Provinciën der Nederlanden één overerfbaar gebied. Hij liet dat vastleggen in een geschrift: de Pragmatieke Sanctie (4 november 1549).

De Bourgondische hertogen in de 14e en 15e eeuw sprokkelden de gebieden op de afbeelding bij elkaar (zie Tijdvak 4). Na de dood van Karel de Stoute in 1477 kwam het gebied met de naam Bourgondië weer in handen van Frankrijk. De Bourgondische Nederlanden als rijk kwamen in Habsburgse handen. Karel V zag de Nederlanden als een bestuurlijke eenheid. Hij maakte het gebied overerfbaar zodat het niet uiteen viel na de dood van een vorst.

Karel V wilde de Nederlanden centraal besturen, vanuit de stad Brussel. Door de politiek van centralisatie kreeg de adel steeds minder te vertellen. Filips II, de zoon van Karel V, zette die politiek vanaf 1555 voort.
Er ontstond steeds meer onvrede over de hoge belastingen en de felle vervolging van de aanhangers van de reformatie. Deze onvrede leidde tot verzet en oorlog tegen de Spaanse koning.