Inleiding - Het feodalisme

In de middeleeuwen speelde de adel een belangrijke rol bij het besturen van een gebied. De koning of vorst had een leger nodig om zijn land te verdedigen en om oorlog te voeren. Hij was afhankelijk van zijn belangrijkste krijgsmannen die tot de adel behoorden.

Deze krijgsheren, ook wel vazallen genoemd, kregen van de vorst een leen (een stuk grond) om van de opbrengst te leven en om hun wapenuitrusting te bekostigen.
De belangrijke krijgsheren konden delen van hun grond op hun beurt in leen geven aan lagere krijgsheren (de lage adel). Dit systeem wordt ook wel het feodale systeem genoemd. Het feodalisme is kenmerkend voor de standenmaatschappij van de middeleeuwen.
Naast krijgsheren konden trouwens ook bisschoppen beloond worden door ze een stuk grond in leen te geven. Op die manier werden ook geestelijken een onderdeel van het politieke stelsel.