Kloosters waren religieuze centra waar monniken bij elkaar woonden en leefden in navolging van Jezus. Zij legden de kloostergelofte af en stonden hun bezittingen af. Een kloosterorde, een verzameling kloosters met dezelfde leefregels, stond onder direct gezag van de paus. Kloosters waren centra van cultuur die veel mensen aantrokken.
Naast religieuze plichten hadden kloosterlingen ook tal van andere plichten. Naast de plicht van het bidden verrichtten zij werk in de landbouw en deden zij handwerk. Zij legden wegen en sloten aan, kopieerden teksten en bestudeerden wetenschappelijke en religieuze boeken waaronder uiteraard ook de Bijbel.
Het woord bijbel is afgeleid van het Griekse woord biblia, en dat betekent: ‘boeken’. De Bijbel bestaat uit verschillende boeken. En van die naam, Biblia, komt ons woord bijbel. De boeken van de Bijbel zijn geschreven door verschillende schrijvers, verdeeld over een tijd van misschien wel 1000 jaar.
Het Oude Testament
Dit is de joodse Bijbel. Het bevat de teksten van het volk Israël. Je vindt er de verhalen over de schepping, de zondvloed en de tien geboden, en ook de verhalen over Abraham, Mozes en Elia. Het Oude Testament is ver voor het begin van onze jaartelling geschreven.
Het Nieuwe Testament
Hier vind je de evangeliën, die alle vier op een eigen manier vertellen over het leven van Jezus, zijn dood en zijn opstanding. Ook vind je in dit deel een beschrijving van de oudste christelijke gemeenten en brieven van kerkleiders. De boeken van het Nieuwe Testament zijn geschreven binnen honderd jaar na de dood van Jezus.
Van de kloosters ging een aantrekkingskracht uit die de verspreiding van het christendom stimuleerde. De regel van Benedictus heeft aan deze populariteit veel bijgedragen. Voor lijfeigenen of arme boeren kon een abdij een toevluchtsoord zijn in tijden van verdrukking.
Door schenkingen en nalatenschappen werden de abdijen en kloosters steeds rijker. Langzaam maar zeker ontwikkelden de kloosters zich tot grootgrondbezitters.