De Romeinen beveiligden de grens van het rijk door zogeheten limes aan te leggen. De limes vormden een militaire zone waar op strategisch gunstige plaatsen verdedigingstorens en legerkampen werden gebouwd. De weg die de legerkampen met elkaar verbond was ook een handelsroute. Langs de grens ontstonden ook steden. Het was een tamelijk open grens, waardoor uitwisseling kon plaatsvinden tussen de Romeinse en de Germaanse cultuur. Als de Germaanse stammen aspecten van de Romeinse cultuur overnemen, noem je dat 'romanisering'.
Sommige Germaanse stammen zoals de Bataven en de Cananefaten werden bondgenoten van de Romeinen en vochten mee tegen andere Germaanse stamverbanden. Eigenlijk vormde het grondgebied van bevriende Germaanse stammen een buffer aan de rand van het Romeinse rijk.
Zie ook de website over de Romeinse limes voor extra informatie.
De vriendschappelijke band met de Cananefaten en Bataven hield geen stand. Machtsmisbruik van de Romeinen, gedwongen levering van soldaten voor verre oorlogen en hoge belastingen zetten kwaad bloed. In 69 n.Chr. kwam het tot een grote opstand van beide volken tegen de Romeinen, ook wel Bataafse Opstand genoemd.
De militaire nederzettingen langs de Rijn werden vernietigd. Keizer Vespasianus maakte een einde aan de opstand door het sturen van een grote Romeinse legermacht.