Van Rome tot wereldrijk

Rome

Rome was oorspronkelijk een doorwaadbare plaats van de rivier de Tiber waar voornamelijk herders woonden. Daar konden Grieken uit het zuiden en Etrusken uit het noorden de rivier oversteken. In de streek rondom Rome, Latium genoemd, woonden verschillende volken zoals de Etrusken en de Latijnen. Wie de eerste inwoners van Rome waren is niet helemaal duidelijk.

Aangenomen wordt dat Rome een verzamelplaats was voor herders, zwervers en rovers. Rond 600 v.Chr. ontwikkelde zich uit een klein aantal nederzettingen die er al eeuwen waren, de stad Rome. De basis werd gevormd door zeven heuvels waarop de stad zich uitbreidde.

264 v.Chr.

De inwoners van Rome leverden regelmatig strijd met de stammen in de omgeving. Inzet was onder meer de schaarse landbouwgrond en de macht over de handel. De Romeinen waren spijkerharde militairen en kwamen steeds als sterkste uit de strijd. Rome sloot bondgenootschap met de inwoners van de overwonnen gebieden.

Sommige overwonnenen kregen burgerrechten en privileges, anderen niet: zij werden gebruikt als slaven. Dit werd bewust gedaan om tweedracht te zaaien. Overwonnen stammen werden gedwongen om trouw aan Rome te zweren en soldaten te leveren voor de volgende oorlog. Tegen 264 v.Chr. viel een groot deel van het huidige Italië onder de heerschappij van Rome.

218 v.Chr.

Rome was rond deze tijd uitgegroeid tot een regionale grootmacht. Ook op zee kregen de Romeinen veel macht. Een botsing met concurrent en grootmacht Carthago aan de andere kant van de Middellandse Zee in het huidige Tunesië kon daarom niet uitblijven.

In de periode van de Punische oorlogen (264 v.Chr.-146 v.Chr.) was het erop of eronder voor zowel Rome als Carthago.

133 v.Chr.

Uiteindelijk trok Rome in de Punische oorlogen aan het langste eind en vernietigde de stad Carthago in 146 v.Chr. Zo kwam het grondgebied en de Middellandse Zeekust grotendeels in de handen van Rome en daarmee ook de handel over zee.

Aan de andere kant van het Middellandse Zeegebied riepen de Grieken de hulp van Rome in tegen de Macedonische overheersing. De Griekse steden kwamen onder Romeins bestuur te staan.

44 v.Chr.

Deze fase van de uitbreiding van het Romeinse Rijk is vooral te danken aan de bekendste Romein: Julius Caesar (100-44 v.Chr.). Beroemd is zijn zevenjarige oorlog tegen de Galliërs. Door strategische bondgenootschappen met plaatselijke stammen wist hij te voorkomen dat de Germaanse stammen eensgezind tegen de Romeinen vochten.

Bondgenoten die trouw zwoeren aan Rome werden beloond met een vorm van zelfbestuur. Nieuw veroverde gebieden buiten het huidige Italië werden door Caesar als provincies aan het Romeinse territorium toegevoegd. Een provincie kwam onder bestuur te staan van een gouverneur uit Rome.

14 n.Chr.

Caesar werd in 44 v.Chr. door zijn politieke tegenstanders in de Senaat vermoord. Uiteindelijk kwam in de strijd om de opvolging zijn neef en adoptiezoon Octavianus als winnaar uit de bus. Hij kreeg van de Senaat de eretitel Augustus (de verhevene).

Onder keizer (afgeleid van de naam Caesar) Augustus (27 v.Chr.-14 n.Chr.) ontstond de Pax Romana oftewel de Romeinse Vrede. Het was een lange aaneensluitende periode van bijna twee eeuwen waarin er bijna geen oorlog was. Zo kon de handel zich goed ontwikkelen. In het gehele Romeinse Rijk werden in deze periode veel wegen aangelegd en kwamen grote bouwwerken van de grond.

90 n.Chr.

De opvolgers van de keizer Augustus zorgden in deze eeuw voor de laatste uitbreidingen. Zo werden onder keizer Claudius Engeland en Wales veroverd.

115-117 n.Chr.

Onder keizer Traianus bereikte het Imperium Romanum zijn grootste omvang.