Socrates (469-399 v.Chr.)

Socrates drinkt de gifbeker

Socrates geloofde in een objectieve waarheid, een waarheid die er simpelweg is, onafhankelijk wat wij er als mensen van vinden. Socrates geloofde dat de mens in staat is om door denken de objectieve waarheid te kennen. Als filosoof was hij voortdurend in debat met andere filosofen en met zijn leerlingen. Door gesprekken over normen en waarden hoopte hij algemeen geldige kennis te verzamelen over wat goed is en wat slecht. Wie weet wat goed is, zal dat ook doen was zijn overtuiging. Omdat Socrates zo’n grote waarde hechtte aan objectieve waarheid stond hij wantrouwig tegenover de democratie. Hij was bang dat de onwetende massa gemakkelijk misleid kon worden door politici die het niet zo nauw namen met de waarheid.

Zijn drang naar eerlijkheid kwam hem duur te staan. Omdat het ter discussie stellen van gevestigde ‘waarheden’ hem in het bloed zat, werd hij ook gevreesd. Hij kwam herhaaldelijk in conflict met de machthebbers in Athene. Uiteindelijk werd hij aangeklaagd omdat hij de goden niet genoeg zou vereren en vanwege zijn slechte invloed op de jeugd. Veroordeeld tot de gifbeker stierf hij te midden van zijn leerlingen.