Alles wat aan belasting binnenkwam en kon worden verhandeld, moest worden genoteerd. Dat was de taak van ambtenaren die op kleine kleitabletten met een rieten griffel de hoeveelheden inkrasten.
Op deze wijze ontstond een primitief beeldschrift.
Het schrift waarmee ook complexere zaken werden genoteerd, bestond uit logogrammen.
Dat waren kleine symbolische tekeningetjes die verwezen naar iets, een handeling of object,
in de werkelijkheid. Het woord 'hoofd' was een klein tekeningetje van een hoofd.
Later werden de tekeningetjes vervangen door symbolen die verwezen naar een klank zoals de letters in het ons bekende alfabet.
De ontwikkeling van het schrift betekende het einde van de prehistorie en het begin van de historie. Het jaartal voor het begin van de historie is: 3000 v.Chr.