De eerste steden werden gebouwd in het gebied van de vruchtbare Sikkel: Mesopotamiƫ. Het succes van de landbouw maakte de opkomst van steden mogelijk. Door structurele landbouwoverschotten hoefde niet iedereen zich bezig te houden met de productie van voedsel. Mensen specialiseerden zich. Er kwamen ambachtelijke beroepen waardoor mensen afhankelijker van elkaar werden. Een bakker had geen tijd om manden te vlechten. Dicht bij elkaar wonen in de stad werd daarom aantrekkelijker.
De maatschappij als geheel werd hiƫrarchisch, de macht was ongelijk verdeeld. Onderaan de boeren, daarboven een klasse van ambtenaren en bovenaan de machtige klasse van priesters. Een vorst had de absolute macht.