Bij landbouw paste een andere leefstijl dan bij het jagen en verzamelen. Een boer was aan zijn grond gebonden en bouwde een huis waar hij en zijn gezin permanent in konden wonen.
Een landbouwer stelde ook andere eisen aan zijn woning dan een nomade. Er werd niet meer rondgetrokken en daarom maakte een boerengemeenschap alle seizoenen mee op één plek. De woning moest voldoende beschutting geven en flinke opslagplaatsen bieden voor de opbrengsten van het land.