De Duits werktuigkundige Ludwig Kort ontdekte in de jaren '30 dat de opbrengst van de schroef aanzienlijk verbeterde als de straal door een taps toelopende buis gestuwd wordt.

Het is een statische "hoepel" rond de schroef.
De schroef heeft afgetopte bladen zodat de schroef precies in de buis past.
Er zit echt maar een paar mm ruimte tussen de tip en de wand van de nozzle.
Officieel heet zo'n buis een 'straalbuis', maar aan boord is hij vooral bekend onder de naam van de uitvinder: Kort-nozzle.
Hij creëert extra stuwkracht waarmee het rendement van de schroef (stukken) toeneemt.

Als we de nozzle doorsnijden zien we dat het niet zomaar een stuk buis is.
De binnenkant heeft, daar is hij weer, de vorm van een vliegtuigvleugel.
En dus is de stuwende werking gebaseerd op, daar is hij weer, de wet van Bernouilli.
Zoals je op de doorsnede ziet begint het vliegtuigprofiel al ruim voor de schroefbladen.
Daardoor krijgt het water al een versnelling.
De ruimte tussen de tips van de bladen en de wand van de nozzle is miniem, dus nóg een extra versnelling.
Dan geven de schroefbladen zelf nog een drukker aan de waterdeeltjes, die daarna weggeperst worden door een taps toelopende opening.
Dit geeft een extra boost aan de waterstraal; eigenlijk net als een straalmotor van een vliegtuig.
Een "nadeel" van een Kort-nozzle is dat je geen wieleffect meer hebt tijdens het manoeuvreren.
Dus met een klap achteruit even het kontje naar de kade trekken tijdens het afmeren lukt niet meer.