Als allerlaatste redmiddel kan een krabbend anker gepresenteerd worden.
Men laat het anker vallen met zoveel ketting dat het anker net niet houdt.
Bijvoorbeeld 1,5 keer de waterdiepte.
Het ship zal de kop schuin tegen de golven in leggen en deinzend verlijeren.
Het voordeel is dat het schip niet zoveel meer slingert en niet meer met een rotgang weggezet wordt.
Je krijgt dus meer tijd om actie te ondernemen, wat dat ook moge zijn.
Voor deze manoeuvre is het uiteraard wel van belang überhaupt de zeebodem te kunnen bereiken met het anker.
Op de Noordzee zal dat bijna altijd kunnen.
Aan deze manoeuvre kleeft een aantal nadelen:
- Bemanning wordt blootgesteld aan gevaar.
- Grote kans op schade aan het grondtakel.
- Onbekend wat het krabbende anker op de zeebodem tegen zal komen, niet alles staat op de
  kaart, en als hij ergens achter vast komt te zitten zal het in de heersende omstandigheden een hele uitdaging worden om hem weer los te krijgen.
- Kans op kettingbreuk is reëel. De ketting is niet gemaakt voor dit soort belasting.
Deze maatregel moet dus echt als een noodmanoeuvre gezien worden.