Als we gaan bijliggen leggen we de kop van het schip zodanig in de wind dat de zeegang één a twee streken over de boeg binnen komt.
(Een streek is een richting op het kompas. Er zijn 32 streken. 360º/32= 11.26º per streek.)
 
 
 
Op deze figuur laat men de wind wel heel erg op de zij inkomen.
Het schip zal hier meer van gaan slingeren dan nodig is.
Maar bijliggen is een veel betere keus dan steken.
+ Schip ligt prettiger in zee.
   Het slingert wel wat meer, maar het stampen wordt een stuk minder en er zal ook minder water
   over het voordek komen.
+ Je hebt een lijzijde, zodat het ook nog mogelijk is om op het voordek te komen.
+ Minder kans op "doorslaan"van de schroef.
+ Minder "gebeuk" op de golven, dus minder belasting op de constructie van het schip en de
   aandrijflijn.
+ Grote kans dat de schroeasgenerator op de schroefas kan blijven omdat het allemaal rustiger
   draait. (Kan niet altijd.)
- Meer slingeren dan tijdens steken.
- Doordat de wind van een zijkant komt meer verlijeren.
- Geen ETA die gehaald gaat worden en koers is waarschijnlijk niet meer richting bestemming.