Een (vaat)plant heeft wortels om water en mineralen op te nemen uit de bodem.
Het water gebruikt de plant voor de fotosynthese.
Via het water worden ook stoffen zoals suikers en mineralen van de wortels naar de bladeren en omgekeerd vervoerd.
Om in droge gebieden te kunnen leven hebben de wortels verschillende aanpassingen.
Vaak hebben planten in droge gebieden heel veel wortels die een groot oppervlak innemen.
Bij sommige bomen is het wortelstelsel even groot als de boom zelf!
Als het grondwater diep zit, zijn de wortels heel lang.
Deze acacia in Afrika kan een wortel laten groeien van 60 meter!