Hieronder staan 16 woorden van een formulier. In elke regel staat één woord. Zoek de woorden en zet er een streep onder. Schrijf de woorden daarna op. Via deze link kan je de opdrachten uitprinten.
Woorden van een formulier:
1. ____________________________
2. ____________________________
3. ____________________________
4. ____________________________
5. ____________________________
6. ____________________________
7. ____________________________
8. ____________________________
9. ____________________________
10. ____________________________
11. ____________________________
12. ____________________________
13. ____________________________
14. ____________________________
15. ____________________________
16. ____________________________
Wat betekenen de woorden uit opdracht 2?
Zoek bij elkaar en zet het goede cijfer in het hokje achter de letter.
A. [ ] De naam die vrienden of familie u geven als ze u roepen; vaak een korte naam, bijvoorbeeld “Hans” (van: “Johannes”), of “Abdel” (van: “Abdelaziz”)
B. [ ] Hetzelfde als: getrouwd
C. [ ] Als u vroeger getrouwd was, maar nu niet meer.
D. [ ] Als een man en een vrouw wel samen in één huis wonen, maar ze zijn niet getrouwd.
E. [ ] Als u (nog) geen man of vrouw hebt.
F. [ ] Het land waar u vandaan komt, is het land van …
G. [ ] De naam van uw land zoals dat in uw paspoort staat; bij welk land u officieel hoort.
H. [ ] Hoe oud u bent.
I. [ ] Niet uw familienaam, maar uw andere naam, uw eigen naam.
J. [ ] Losse letters; u schrijft ze niet aan elkaar, maar apart.
K. [ ] De stad of het dorp waar u geboren bent.
L. [ ] Uw familienaam.
M. [ ] Het werk dat u doet, of dat u zou kunnen doen.
N. [ ] Waar u woont: de straat en het huisnummer.
O. [ ] De stad of het dorp waar u woont.
P. [ ] Wanneer u precies geboren bent.
Q. [ ] Hetzelfde als: gehuwd