Je kunt op twee verschillende manieren goederen of diensten 'ruilen':
Directe ruil:
Wanneer een product of dienst tegen een product of dienst wordt geruild.
Voorbeeld: Als je in ruil voor het wassen van je vaders auto een nieuwe voetbal van hem krijgt.
Indirecte ruil:
Als je geld gebruikt om een product te kopen.
Voorbeeld: Je betaalt € 10,- aan de sportwinkel voor een nieuwe voetbal.