Het getijde of getij is de op- en neergaande beweging van de zee. Het water komt regelmatig omhoog en zakt met dezelfde regelmaat weer terug. Deze beweging wordt vooral veroorzaakt door de aantrekkingskracht van de maan.
De periode tussen hoogwater en laagwater, wanneer het water daalt, wordt eb genoemd. Aan het begin van de eb is het dus hoogwater.
De periode tussen laagwater en hoogwater, wanneer het water stijgt, noem je vloed. De term vloed wordt ook wel gebruikt in de betekenis van hoogwater.
De gemiddelde duur van een getijde is iets meer dan 12 uur. Door de draaiing van de maan om de aarde en draaiing van de aarde om de zon schuift het moment van hoog- en laagwater iedere dag ongeveer 50 minuten op.
Bij springtij is de invloed van de maan is het grootst. Maar de zon doet ook aardig mee. Zodra de zon en de maan ten opzichte van de aarde in elkaars verlengde staan, worden hun krachten gebundeld en trekken zij meer water aan. Dit gebeurt tijdens volle maan en nieuwe maan. Dit noemen wij springtij.
Een stormvloed is een sterke verhoging van de zeespiegel langs de kust door de wind. Het is een extra verhoging boven het gebruikelijke getijde (eb en vloed).
De getijdenbeweging op de Waddenzee is erg veranderd sinds de aanleg van de Afsluitdijk. De afsluiting van het IJsselmeer heeft invloed op de stroomsnelheid en zandtransport in het gebied. Wadden zijn delen van de Waddenzee die bij laag water droog vallen.