Al het water dat zich in vloeibare vorm aan de oppervlakte van de aarde bevindt, noem je oppervlaktewater. Water dat zich niet aan de oppervlakte bevindt, maar ondergronds in de bodem en gesteenten, noem je grondwater. Een watervoerende laag wordt ook wel een aquifer genoemd.
Naast oppervlaktewater en grondwater is er water in de vorm van ijs, bijvoorbeeld op de polen of in gletsjers. En er bevindt zich waterdamp in de dampkring.
Oppervlaktewater bevindt zich deels in natuurlijke wateren, zoals oceanen, zeeën, fjorden, meren, plassen, vennen, poelen en rivieren.
Maar oppervlaktewater bevindt zich ook in kunstmatige wateren, zoals stuwmeren, kanalen, vijvers, grachten en sloten.