Water is voortdurend 'op reis'. Die reis wordt wel de waterkringloop genoemd.
Water, bijvoorbeeld zeewater, verdampt. Hoe warmer de lucht boven zee, hoe meer water er verdampt.
De waterdamp stijgt op en terwijl die stijgt, koelt hij weer af.
Door die afkoeling vindt er condensatie plaats: waterdamp verandert in waterdruppels.
En die druppels vormen samen een wolk.
De wind blaast de wolken het land in.
De wolken gaan langs de helling omhoog en koelen af totdat er zóveel druppels in de wolk zitten dat ze er als neerslag uit vallen.
Het grootste deel van de neerslag verzamelt zich uiteindelijk in de rivieren.
En die rivieren brengen het water weer naar zee.