De aardkorst is niet één geheel, maar bestaat uit verschillende platen. Die platen bewegen ten opzichte van elkaar.
Soms bewegen twee platen evenwijdig ten opzichte van elkaar. Dat langs elkaar bewegen van twee stukken aardkorst gebeurt niet geleidelijk maar in plotselinge stappen. Er ontstaat een grote spanning, die duurt totdat de platen ineens losschieten. Zo'n plotselinge stap geeft soms een enorme schokgolf: een aardbeving.
Een aardbeving verspreidt zich doorgaans in een cirkelvorm. Het midden van die cirkel wordt aangeduid met epicentrum. In het epicentrum zijn de schokken het heftigst en vaak vind je rond het epicentrum de meeste verwoestingen. Het epicentrum ligt op het aardoppervlak recht boven het hypocentrum.
Het hypocentrum is de plaats onder de aardkorst waar de aardbeving ontstaat.