Als platen ergens uit elkaar gaan, moeten ze op andere plaatsen tegen elkaar geduwd worden. Je spreekt dan van convergerende platen.
Bij convergerende platen kun je drie situaties onderscheiden:
Omdat een oceanische plaat zwaarder is dan een continentale plaat, schuift de oceanische plaat onder de continentale plaat. Dit noem je subductie.
In de subductiezone ontstaan troggen: smalle diepe kloven in de zeebodem. Op de rand van een continentale plaat ontstaat dan vaak een vulkanische bergketen.