Het Nederlandse rivierkleilandschap omvat de stroomgebieden van de Maas, de Rijn, de Lek, de Waal en de IJssel.
Het rivierkleilandschap is gevormd door het stromende water van de rivieren.
Het water vervoert klei, zand en grind.
Komt het water tot rust, dan zinken deze materialen, de sedimentatie, naar de bodem in de bedding van de rivier.
De oeverwallen zijn de gebieden die evenwijdig aan de rivier lopen.
Op deze oeverwallen liggen de rivierdijken, de uiterwaarden (het gebied tussen de rivierloop en de dijk) en veelal oude dorpjes.
Achter de oeverwallen liggen kommen. Dat zijn de laagtes achter de oeverwallen.
Het zijn vlakke stukken land die drassig zijn. Ze hebben een kleiige bodem.