De dunne laag lucht die zich rond de aarde bevindt, wordt de atmosfeer genoemd. De lucht heeft een massa en wordt dus aangetrokken door de aarde: de lucht oefent druk uit op de aarde.
De luchtdruk is de kracht waarmee de lucht op 1 cm² of 1 m² drukt.
De eenheid van druk is N/cm² of N/m².
De luchtdruk wordt ook vaak uitgedrukt in bar of millibar of Pascal (Pa) of hectopascal (hPa).
De eenheden millibar en hPa zijn numeriek gelijk aan elkaar.
Er geldt:
1 bar = 1000 mBar ofwel 1000hPa
1 hPa = 100 Pa
1000 hPa = 1 bar = 10 N/cm²
1000 mBar = 1 bar = 10 N/cm²
De luchtdruk op aarde is niet overal en altijd even groot. De luchtdruk varieert tussen de 960 mbar en 1040 mbar.
De luchtdruk meet je met een barometer.