Voor zure oplossingen (pH < 7) gebruik je de volgende twee formules voor het rekenen aan de zuurgraad:
berekenen van de pH uit een bekende concentratie H3O+: pH = - log [H3O+(aq)]
berekenen van de concentratie H3O+ uit een bekende pH: [H3O+(aq)] = 10-pH
Het symbool "p" gebruiken we binnen de scheikunde als afkorting voor "de - log" van iets. Let goed op het minteken in de formules (zoals in de exponent van de tweede formule)!
Voor basische oplossingen (pH > 7) is de concentratie H3O+ echter zeer klein en gebruiken we in plaats daarvan de concentratie OH-. Om toch ook voor basische oplossingen met de zuurgraad (pH) te kunnen rekenen kun je de volgende formules toepassen:
berekenen van de pOH uit een bekende concentratie OH-: pOH = - log [OH-(aq)]
berekenen van de concentratie OH- uit een bekende pOH: [OH-(aq)] = 10-pOH
Bij basische oplossingen voeren we het rekenwerk uit met de pOH (en niet direct met de pH)!
Je zult een gegeven of gevraagde pH dan ook moeten omrekenen met de volgende formule:
omrekenen van pH en pOH: pH + pOH = 14,00 (bij 298K)
Je kunt de formules terugvinden in BINAS tabel 38A, maar het is veel verstandiger ze uit het hoofd te leren!
Bij pH berekeningen hebben we aangepaste regels voor de significantie. We tellen in de pH namelijk alleen het aantal cijfers achter de komma mee als significante cijfers.
Zo is heeft bijvoorbeeld een pH van 12,01 slechts 2 significante cijfers. Ga je hiermee rekenen, dan zal jouw antwoord ook 2 significante cijfers moeten hebben!