Maak opdrachten 23, 27, 29 en 30 uit "Chemie" om te kijken of je het rekenen met de zuurgraad hebt begrepen. Voor vraag 30 moet je ook alvast de uitleg over "zuur-base-reacties" bekeken hebben.
Vind je bovenstaande opgaven lastig? Oefen dan extra met opdrachten 25 en 28!
Als hulpmiddel kun je eventueel de uitgewerkte voorbeelden onder het kopje "zuurgraad: voorbeeldberekeningen" bestuderen. Hier staan alle soorten basisberekeningen kort uitgelegd.