Tweede Wereldoorlog (1939-1945)

Paragraaf 1:

Begrippen:

a. Verdrag van Versailles
b. Herbewapening
c. Blitzkrieg
d. Keerpunt
e. Tweefrontenoorlog
 

Leerdoelen:

1. Ik kan drie oorzaken van de Tweede Wereldoorlog herkennen, noemen en beschrijven.​
2. Ik kan de aanleiding van de Tweede Wereldoorlog herkennen, noemen en beschrijven.
3. Ik kan de twee bondgenootschappen opnoemen, met de drie belangrijkste landen.
4. Ik kan het verloop van de Tweede Wereldoorlog beschrijven aan de hand van: Blitzkrieg, Slag om Engeland, Operatie Barbarossa, Oorlog in Azië: Pearl Harbor, Keerpunt slag bij Stalingrad, Keerpunt D-day en Tweefrontenoorlog.

 

Paragraaf 2:

Begrippen:

f. Mobilisatie​
g. Capitulatie
i. Gelijkschakeling
j. Deportatie
k. Collaboratie
l. Razzia's
m. Distributiesysteem
n. Hongerwinter
 

Leerdoelen:

5. Ik kan het verloop van de Tweede Wereldoorlog in Nederland omschrijven aan de hand van: Mobilisatie, Duitse inval, Bombardement Rotterdam, Capitulatie en Bezetting.
6. Ik kan drie gevolgen omschrijven voor de Nederlandse staatsinrichting tijdens de bezettingsjaren.
7. Ik kan drie voorbeelden geven wat het met de Joodse bevolking gebeurde toen Nederland bezet werd.
8. Ik kan uitleggen wat er in Februari 1941 in Nederland gebeurde.
9. Ik kan drie houdingen omschrijven die Nederlanders aannamen tijdens de bezetting.
10. Ik kan vijf gevolgen voor het dagelijks leven van de Nederlanders tijdens de bezetting omschrijven.
11. Ik kan het einde van de bezetting van Nederland omschrijven aan de hand van: Operatie Market Graden/ Slag om Arnhem, Spoorwegstaking, Hongerwinter en Bevrijding.
12. Ik kan omschrijven wat er jaarlijks in Nederland nog herdacht wordt op 4 en 5 mei.

 

Paragraaf 3:

Begrippen:

o. Totale oorlog
p. Propaganda
q. Censuur
r. Holocaust
 

Leerdoelen:

13.Ik kan vier wapens opnoemen die werden gebruikt tijdens de Tweede Wereldoorlog.
14. Ik kan zes kenmerken van de Tweede Wereldoorlog herkennen, noemen en beschrijven.
15. Ik kan de afloop van de Tweede Wereldoorlog beschrijven aan de hand van: Slag om Arnhem, Duitse overgave, Japanse overgave na atoombommen op Hiroshima en Nagasaki en einde Tweede Wereldoorlog.

 

Paragraaf 4:

Begrippen:

s. Dwangarbeid
t. nationalisme
 
Leerdoelen:
16. Ik kan omschrijven wat er met de kolonie Indonesië in 1942 gebeurde.
17. Ik kan twee voorbeelden omschrijven wat er met de Nederlandse bevolking in Indonesië gebeurde tijdens de bezetting.

 

Overall:

18. Ik kan staatkundige kaarten van Europa aan de bijbehorende periode herkennen.

Personen:

I. Churchill
II. Roosevelt
III. Stalin
IV. Soekarno
V. koning Wilhelmina
VI. Anne Frank
 

Jaartallen: