Voor de schepping 4

https://www.youtube.com/watch?v=BCl9mSeL_4M

https://youtu.be/nbfs_I0cOMI

OERGESCHIEDENIS


Genesis 1 -11 is eigenlijk één groot verhaal. De thema’s uit Genesis 1, 2 en 3 komen weer terug in de andere oerverhalen. Zo lees je in hoofdstuk 1 over de oerzee en in hoofdstuk 6 lees je weer over de zondvloed. De vloed die de hele aarde bedekte met water. Je leest  eerst over de zondeval van Eva en Adam en later over de moord van Kaïn op Abel als gevolg daarvan. Deze geschiedenis heeft zich allemaal afgespeeld voor Abraham, die rond 2000 voor Christus leefde. 

 

https://www.facebook.com/UzayyBilimm/videos/1843453752549033/

Het enige dat wij vanuit Genesis 1 zeker weten is dat de schepping het begin is geweest van de aankleding van de aarde. voor de Schepping van God was er geen leven mogelijk op aarde. God ging een wereld scheppen voor de mens, als kroon van Zijn schepping. 

Voordat de aarde geschikt was voor de mens, bracht God de eerste drie-dagen scheiding aan: het was donker en het licht komt erbij, van de oerzee maakte Hij, op de tweede dag de dampkring en een dag later liet Hij het overtollig water wegvloeien en ontstond er land. 

In het begin was er een chaotische, onbewoonbare wereld, die bedreigend was voor de mens en waar allerlei machten streden om de macht. Scheppen is het bestrijden van de chaos en het creëren van een ordelijke bewoonbare wereld. 
 

Omgekeerde Schepping!

De aarde was woest en doods
Ik zag de aarde,
ze was woest en doods.
Ik keek op naar de hemel,
er was geen licht.
Ik zag de bergen, ze beefden,
de heuvels, ze huiverden.
Ik keek, er waren geen mensen,
alle vogels waren uit de lucht verdwenen.
Ik keek, elke boomgaard was een woestijn,
alle steden waren verwoest –door Zijn brandende toorn (Jer.4,23-26).

Zo zag de wereld eruit zonder God en als God zich niet had bemoeid met deze wereld. De aanwezigheid van God is bepalend voor de leefbaarheid op aarde, dat laat Jeremia ons zien. Zo heeft God een leefbare wereld geschapen, en een wereld die ook bewoonbaar is. Zo zweefde de geest van God over de wateren.

Oervloed

Hier moet je niet alleen  denken aan een wereld onder water maar ook aan een wereld zonder hemel. Want op de tweede en derde dag maakt God scheiding tussen het horizontale en het verticale water. Dan pas is er leven mogelijk op aarde. De aarde is na de tweede dag ook de enige planeet waar leven mogelijk is. Op de andere planeten zul je direct verbranden. Op de derde dag begrenst God het water. Zo ontstaat er land. Water is noodzakelijk voor het leven op aarde, maar het water blijft ook een vijand van de mens. Denk aan de zondvloed (Gen. 6), maar ook aan alle overstromingen die nog steeds plaatsvinden op deze aarde.
 

Duisternis 

Naast het water is ook de duisternis bedreigend! Je bent bang in het donker! Wat gebeuren er niet voor nare dingen in het donker. In de duisternis gaan mensen slapen. Dat de duisternis bedreigend is zien we ook tijdens de drie dagen duisternis in Egypte. In die tijd zag je echt geen hand voor ogen. Stel je voor: drie dagen geen sprankje licht!
 

Vanaf het begin is de schepping een op water en duisternis gewonnen wereld. Water en duisternis verdwijnen niet maar krijgen een plaats in deze schepping. Hen wordt een grens gesteld en daardoor verandert hun karakter wel, maar nooit verliezen ze hun dubbele gezicht. De grens die hun gesteld wordt, biedt de noodzakelijke ruimte voor de mens om te leven. Zonder deze grens en zonder de macht van God die deze grens oplegt, is leven onmogelijk. Denk maar aan de zondvloed. 

‘In het begin maakte God de hemel en de aarde’ is de aanhef boven het scheppingsverhaal En dit verhaal wordt afgerond met ‘Op de zevende dag had God zijn werk voltooid’. Zo heeft God in zeven dagen deze aarde geschapen. God gaat orde scheppen in de chaos. Want de chaosmachten waren er al: ‘de aarde was leeg en verlaten. Overal was water, en alles was donker. En er waaide een hevige wind over de aarde’ (1,2).  

God gaat orde aanbrengen in de chaos. Hij gaat er voor zorgen dat de aarde leefbaar wordt voor de mensen. Dat de aarde functioneert volgen zijn bedoeling: Zo zeg de schrijver: ‘God zag dat het goed was’. Goed is voor God als het beantwoordt aan het doel/functie. Hoe we weten dat dat er mee wordt bedoeld? Dat lezen we in Genesis 2 als iets nog niet goed functioneert. Zo staat er: ‘Het is niet goed dat de mens alleen is, ik zal een helper voor hem maken die bij hem past’ (2,18). Hieruit kunnen we concluderen dat goed betekent dat het functioneert volgens de bedoeling van God.  
God wil de mensen een thuis geven en zo gaat God er voor zorgen dat de schepping geschikt is voor de mens. 
Eerste dag de tijd, tweede dag het weer en op de derde dag voedsel. Zo werd het licht, kwamen er planten en dieren voor ons om te eten en voor dit alles zijn ook de seizoenen van essentieel belang. Al deze dingen heeft een mens nodig om te kunnen leven op deze aarde. 
Zo functioneert het licht: zon maan en sterren geven het ritme van de dag en de nacht aan. Voor Israël waren het geen objecten, ze hadden geen idee wat dat was. Zij noemden het licht en dat is het enige wat ze weten! Zo zijn er de planten en dieren voor voedsel en als werkkrachten. En als laatste werden de mensen geschapen om te wonen op een aarde waar orde was en alles functioneerde volgens de bedoeling van God.