2.2 Meetniveaus

Begrippenkader

(hier als Word-document beschikbaar)

Als je onderzoek doet, maak je gebruik van gegevens ofwel data. Alle gegevens samen vormen de dataset. Met de huidige technieken en communicatiemiddelen beschikken we al snel over heel grote datasets: big data.

Bij een onderzoek staat een onderzoeksvraag centraal. Vaak is het mogelijk die onderzoeksvraag te vertalen naar het meten van een aantal variabelen. De variabele is kenmerkend voor de eigenschap of karakteristiek die voor het onderzoek van belang is. Een variabele kan kwantitatief of kwalitatief zijn.

Voorbeeld

We willen onderzoeken welke klas de leerstof van het hoofdstuk ‘Evenredigheden’ beter beheerst: klas 2A of klas 2B. We gaan daartoe de proefwerkcijfers van dat hoofdstuk vergelijken. We gebruiken hier dus de variabele ‘proefwerkcijfer’. Deze variabele is kwantitatief.

De docent heeft bij het afnemen van het proefwerk ook gevraagd of de leerlingen het hoofdstuk lastig vonden. Deze variabele kun je de ‘ervaren moeilijkheid’ noemen en is kwalitatief. Om de resultaten op deze vraag te kunnen verwerken, heeft de docent zijn leerlingen antwoorden laten aankruisen van 1 (makkelijk) tot en met 4 (moeilijk). Hij heeft zodoende de variabele ‘ervaren moeilijkheid’ gekwantificeerd: de mogelijke meetwaarden zijn 1, 2, 3 en 4.

 

Onder meetwaarde verstaan we de uitkomsten van een variabele, die zijn toegestaan.

Voorbeeld

De meetwaarden van de variabele ‘proefwerkcijfer’ zijn alle cijfers, die een leerling kan behalen, in Nederland meestal van 1,0 tot en met 10,0 (in stapjes van 0,1), in Duitsland van 5,0 tot en met 1,0.

De meetwaarden van de variabele ‘ervaren moeilijkheid’ zijn in het voorbeeld geworden: 1, 2, 3, 4.

Variabelen zijn op basis van hun meetwaarden in vier categorieën te verdelen. Die categorieën worden meetniveaus of meetschalen genoemd.

1.       Nominaal

2.       Ordinaal

3.       Interval

4.       Ratio

Een handig ezelsbruggetje voor de vier meetschalen is: N-O-I-R, het Franse woord voor zwart.

Meetniveaus en busterminal

Een mooi voorbeeld van nominaal meetniveau. Theo van den Bogaart legt in dit filmpje uit dat busnummers van nominaal meetniveau zijn.

Meetniveaus en KNMI

(hieronder beschikbaar als Word-document)

Het KNMI doet allerlei metingen die op het weer betrekking hebben. In onderstaand filmpje bespreken Jop Schaap en Marcel Voorhoeve welk meetniveau bij diverse metingen een rol spelen:

- type neerslag (regen, sneeuw, droog, .. dus nominaal)

- bewolking (onbewolkt, ...., geheel bewolkt, ... dus ordinaal)

- temperatuur in graden Celsius (interval)

- luchtdruk in (milli)bar (ratio)

Het filmpje geeft aanleiding tot diverse vragen:

1. Welke metingen worden besproken? Omschrijf steeds de variabele (met bijbehorende eenheid) en het meetniveau.

2. Windkracht wordt gemeten in Beaufort. Onderzoek hoe de schaal van Beaufort is vastgelegd. Van welke meetschaal is hier sprake?

3. Ook het zicht wordt door het KNMI gemeten. Zowel op het land (denk aan het verkeer) als op zee zijn deze metingen van belang. Onderzoek hoe het zicht wordt gemeten en welke meetwaarden hiervoor gebruikt worden. Van welk meetniveau is hier sprake?

Opdracht bij meetniveaus

Vier meetniveaus

Paul Drijvers bespreekt met Marcel Voorhoeve de vier meetniveaus, waarbij in beeld wordt gebracht wat de verschillen zijn met betrekking tot ordening, verschillen tussen meetwaarden (wel of niet betekenisvol) en of verhoudingen en daarmee het nulpunt betekenis hebben. N.a.v. dit filmpje zijn er verwerkingsopdrachten beschikbaar.

Socrative quiz meetniveaus

Een serie vragen waar steeds bepaald moet worden van welk meetniveau er sprake is. De vragen zijn hier in te zien en kunnen als Socrative quiz worden afgenomen. Ga dan naar socrative.com, log in als teacher en kies de quiz met code SOC-17385490 (naam: Cijfers en prognoses: meetniveaus).

Bij elke vraag wordt uitleg gegeven over het antwoord.