Mijn tweede boek is De Aanslag geschreven door Harry Muslisch.
2. titel
Mulisch, Harry, De Aanslag (1986)
3. samenvatting
Proloog
'Ver, ver weg in de tweede wereldoorlog woonde een zekere Anton Steenwijk met zijn ouders en zijn broer aan de rand van Haarlem.'Na deze eerste zin volgt een nauwkeurige beschrijving van de omgeving: de vier huizen die de allure van villa's hebben. De namen van de huizen (Welgelegen, Buitenrust, Nooitgedacht,Rustenburg) en hun bewoners stralen gezapigheid en rust uit, evenals de omgeving. 'De klinkers van de rijweg aan de voorkant waren in een visgraatmotief gelegd.' Soms komt een schip door het Spaarne gevaren. Het meest geniet Anton van het tafereel van een man die aan boord lopend het schip met een stok voortduwt: 'een man die naar achteren liep om iets naar voren te duwen, en tegelijk op dezelfde plaats bleef'. Motorschepen splijten het water tot een V,die door de wal wordt gekeerd 'tot een omgekeerde V, een labda, en zo voort in steeds zwakker herhaling. 'Elke keer probeerde Anton vast te stellen, hoe het zich nu precies voltrok, maar elke keer groeiden de factoren aan tot een patroon, dat hij niet meer kon overzien.'
Eerst episode: 1945
Op een avond in januari 1945 zit het gezin Steenwijk in een verduisterde huiskamer. Peter maakt zijn huiswerk, Anton leest een artikel in Natuur en Techniek getiteld 'Een Brief aan ons Nageslacht', vader zit een boek te lezen en moeder verandert een trui in een knot wol. Vader legt de jongens uit wat een symbolon is: twee delen van een steen die op elkaar blijken te passen, een sluitend geheel vormen. Vervolgens gaat men een spelletje Mens-erger-je-niet doen.'Het was bijna acht uur: spertijd.'
In de stilte weerklinkt plotseling een zestal schoten, de aanslag op Fake Ploeg, hoofdinspecteur van politie, 'de grootse moordenaar en verrader van Haarlem en omstreken'. Diens zoon,Fake Ploeg jr., is een klasgenoot van Anton. Snel verslepen de buren (Korteweg) het lijk van Nooitgedacht tot voor Buitenrust. De gebeurtenissen worden zonder emotie door Anton opgeslagen. Het gebeuren 'maakte zich los van alles wat er aan vooraf ging en er op zou volgen,snoerde zich in en begon de reis door zijn verdere leven'. Het huis Buitenrust wordt door de Duitse militairen in brand gestoken, de ouders worden weggevoerd en later samen met een aantal gijzelaars gefusilleerd. Anton wordt voor die nacht ondergebracht in een politiecel in Heemstede.
In de politiecel blijkt ook een jonge vrouw te zitten - de lezer kan vermoeden dat zij bij de aanslag betrokken was - die Anton bezweert de schuldvraag nooit te verleggen: 'Ze zullen je misschien van alles wijs proberen te maken, maar je moet nooit vergeten dat het de moffen zijn,die jouw huis in brand hebben gestoken. Wie het gedaan heeft, heeft het gedaan, en niet iemand anders. Verder steekt ze een hele beschouwing af over liefde en licht, waar Anton niets van begrijpt. Ze vertelt hem - als enige - van een getrouwde man te houden die ook van haar houdt.
Anton wordt na enige tijd uit de cel gehaald en naar de Ortskommandantur in Haarlem gebracht, waar hij de bloedsporen van zijn celgenoot van zijn gezicht wast: 'aarzelend, stukje bij beetje haalde hij het enige dat hij van haar bezat weg. Vervolgens wordt hij met een militair konvooi meegestuurd naar Amsterdam, waar een oom en tante van hem wonen.
Tweede episode: 1952
'De rest is naspel.' Als Anton hoort dat zijn ouders en ook zijn broer zijn gedood, blijft hij bij zijn oom en tante wonen. Hij wordt als hun zoon behandeld, maar tevens met iets meer omzichtigheid benaderd dan wanneer hij weer bij zijn ouders zou hebben gewoond; dat bevalt hem. Met de oorlog houdt hij zich niet bezig. 'Als geen goede leerling en geen slechte' doorloopt hij het gymnasium; vervolgens gaat hij geneeskunde studeren.
In september '52 bezoekt Anton een tuinfeest in Haarlem. Gesprekken over Korea, waaraan hij nauwelijks deelneemt. Anton verlaat het feest snel en besluit nu meteen maar afscheid te nemen van het verleden.
As op de plek des onheils, met veel wildgroei. De naam 'Nooitgedacht' is weg. Mevrouw Beumer nodigt hem binnen in Welgelegen. Ze heeft wel eens iemand naar de lege plek zien kijken, vanaf de overkant van de straat. Anton realiseert zich dat als Peter zijn zin had gehad (hij wilde het lijk van Ploeg voor Nooitgedacht wegslepen), dit huis in de as gelegd zou zijn en niet het hunne. Dan was Peter misschien in Indië gesneuveld. 'Alles was onvoorstelbaar.' Nadat hij van mevrouw Beumer heeft gehoord van een monument op de plaats van de fusillade,gaat hij daar kijken.
Terug in Amsterdam, vraagt hij zijn oom en tante waarom ze hem nooit hebben verteld van het monument. Ze hadden dat wel gedaan, in '49; er was een uitnodiging geweest, maar Anton had geantwoord dat die stenen hem gestolen konden worden.
Derde episode: 1956
'Als geen goede student maar ook geen slechte vervolgde hij zijn studie.' In 1953 gaat hij op kamers wonen, boven een viswinkel. Al voor hij zijn artsexamen doet, besluit Anton anesthesist te worden: dat beroep vergt geen al te grote betrokkenheid; bovendien boeit hem de gedachte dat de narcose de uitingsmogelijkheid en de herinnering aan pijn wegneemt.
Opstand in Hongarije, landing van Fidel Castro op Cuba en relletjes in Amsterdam. Bij zo'n rel, toevallig bij Anton voor de deur, staat opeens Fake Ploeg jr., een 'grote grijze kei' in de hand, voor hem.
Hij vraagt Fake mee naar binnen te gaan. Zonder plichtplegingen spreken zij over beider achtergrond, zo eender en zo anders. Fake houdt zijn vader in ere en als Anton vraagt of zijn naam dan ook op het monument had moeten staan, gooit hij de steen in de spiegel en verdwijnt. Daarop ploft de oliekachel, 'een wolk roet' ontladend. 'Het roet verspreidde zich door de kamer.'
Vierde episode: 1966
In 1959 doet Anton artsexamen en gaat zich specialiseren in de anesthesie. Hij huurt een verdieping in de buurt van het Leidseplein. In 1960 is hij tijdens de kerstvakantie in Londen. In Westminster Abbey bekijkt hij de graven met beelden van de gestorvenen, 'onder definitieve narcose', en de Coronation Chair, met onder de zitting een grote kei. Opeens staat hij oog in oog met een Nederlandse stewardess, Saskia de Graaff; een jaar later trouwen zij met elkaar. Ze kopen een half huis, in de buurt van het Concertgebouw.
Anton, Saskia en hun vierjarig dochtertje Sandra wonen de begrafenis bij van een oud verzetsman, vriend van haar vader. Tijdens de bijeenkomst daarna hoort Anton iemand iets zeggen over een aantal schoten, wat hem meteen met 1945 verbindt. De man in kwestie, Cor Takes, blijkt een van de daders van de aanslag. In het gesprek dat hij met Anton heeft, vertelt hij over zijn drijfveer, terwijl Anton hem een en ander kan vertellen over de toedracht van de gebeurtenissen na de aanslag. Takes zegt ook dat hij er na de bevrijding nog een paar keer is wezen kijken. Die aanslag heeft voor Takes een bijzonder belang, omdat hij die samen met zijn vriendin Truus Coster heeft gepleegd, die daarbij gewond was geraakt. Ze was gearresteerd en kort voor de bevrijding gefusilleerd. Volgens Anton is zij degene bij wie hij in de cel werd ingesloten.
Die middag droomt Anton van Buitenrust als een Griekse tempel en vervolgens realiseert hij zich opeens dat Saskia wel een heel sterke gelijkenis vertoont met zijn voorstelling van Truus Coster. Of is Truus juist een projectie van zijn beeld van Saskia?
De volgende dag bezoekt hij Takes. Hij ziet een foto van Truus en inderdaad ervaart hij haar verschijning als die van Saskia. Takes vertelt dat hij van haar hield, maar zij niet van hem. Van alles wat Truus ooit tegen hem gezegd heeft, kan Anton zich niets herinneren. Voor Takes is de oorlog nog steeds niet voorbij. Hij laat Anton ook het pistool van Truus zien; voor Anton is de oorlog nu opeens niet meer zo ver weg. Een overvolle asbak begint te smeulen en te walmen.
Laatste episode: 1981
In 1967 is Anton gescheiden van Saskia; in 1968 hertrouwd met Liesbeth. Zij krijgen in 1969 een zoon, die ze Peter noemen. Zo rond zijn veertigste wordt Anton soms gehinderd door vlagen van angst en onrust. Met zijn dochter Sandra bezoekt hij de kade in Haarlem. Opeens herinnert hij zich flarden van Truus' uitspraken, over schuld, en: 'hij denkt dat ik niet van hem houd'. Ze bezoeken ook het graf van Truus. Cor Takes blijkt onvindbaar. En steeds vaker ziet hij bestelwagens in de stad met het opschrift 'Fake Ploeg Sanitair BV'.
Op een zaterdag in november 1981 heeft Anton hevige kiespijn. Zijn tandarts helpt hem,nadat hij heeft toegezegd mee te lopen in de anti-kernwapendemonstratie. Dat doet hij,aanvankelijk met Peter (nu twaalf jaar), die in de massa verdwijnt. Vervolgens ontmoet hij Sandra, inmiddels zwanger, en daarna zijn vroegere buurmeisje Karin Korteweg.
Karin vertelt hem wat zij van de toedracht der gebeurtenissen na de aanslag weet. Haar vader wilde zijn hagedissen behouden, daarom mocht het lijk niet voor hun huis worden aangetroffen. Bij Aarts voor de deur kon ook niet, want daar zaten Joden. Korteweg, die uit angst voor Anton naar Nieuw-Zeeland was verhuisd, pleegde daar in 1948 zelfmoord.
Peter en Anton ontmoeten elkaar weer. In golven gaat een massale angstschreeuw door de menigte. Anton, tegen zijn zin betrokken bij de oorlog, tegen zijn zin betrokken bij de demonstratie, 'laat zich meenemen door de stad naar het vertrekpunt; (...) zijn schoenen sloffen en het is of zij wolkjes as opwerpen, ofschoon nergens as te zien is.'
4. personages
personages
Anton: representeert de groep die alles wat met de oorlog te maken heeft wil vergeten (hij wordt anesthesist: specialist in het opzettelijk vergeten). Als er echter iets voorvalt waardoor de oorlog wordt opgerakeld, verzet hij zich daar niet tegen. Hij heeft dus geen syndroom, hij verdringt de herinneringen niet, maar zijn migraineaanvallen wijzen er wel op dat er iets broeit in zijn hoofd. Hij laat de dingen komen, zoals ze komen. Hieraan ligt geen fatalistische instelling ten grondslag, maar zijn steeds groeiende overtuiging dat niets uit de geschiedenis verdwijnt en dat alles ten slotte ad acta gelegd wordt. Verder is Anton rustig, beschouwend en intelligent. Hij is gevoelig, zoals blijkt uit de scène in de cel, zijn gesprek met Sandra en uit de ontmoeting met zijn zoon tijdens de betoging. Hij interesseert zich voor kunst; dit wordt duidelijk bij zijn bezoeken aan Londen en Italië. Voor geschiedenis en politiek heeft hij geen belangstelling. Hij heeft geen vijanden, maar eigenlijk ook geen vrienden. Agressief of haatdragend is hij niet, zelfs niet ten opzichte van de Duitsers of Fake Ploeg. Alleen al door de geschakeerdheid van eigenschappen en opvattingen die Anton vertoont, wordt duidelijk dat we te maken hebben met een round character. Dat blijkt eveneens uit het feit dat hij een ontwikkeling doormaakt. Zoals iedereen verandert hij, doordat hij ouder wordt. Aanvankelijk is hij volgzaam, later wordt hij zelfstandiger, zelfbewuster. Hij ontwikkelt eveneens een zeker gevoel voor humor, waardoor hij bijvoorbeeld bepaalde emoties in de hand kan houden. Opvallend is verder dat hij langzamerhand meer waarde gaat hechten aan materiële zaken. Andere ontwikkelingen in zijn persoonlijkheid zijn een gevolg van het steeds completer wordende beeld van de aanslag. Zijn handelen wordt hier soms direct door beïnvloed, zoals bij de scheiding van Saskia, maar het belangrijkste is de rust die hij bereikt, als alles ten slotte duidelijk is. Ondanks zijn rustige karakter bleek namelijk uit zijn migraine en zijn aanvallen bij zee en in Italië, dat al het duistere rond de aanslag aan hem vrat. Ten gevolge van de laatste gebeurtenissen raakt de a-politieke Anton geïnteresseerd in de wereldpolitiek, hij beseft dat er samenhang bestaat tussen zijn eigen lot en dat van de wereld.
Vader Steenwijk is griffier bij de rechtbank. Dit beroep symboliseert zijn houding bij de aanslag: hij kan alleen toekijken, maar niet ingrijpen in de situatie. We hebben hier misschien te maken met een verwijzing naar Toth, de Egyptische god die griffier is bij het dodengericht van de maangod Osiris.
De Graaffs opvattingen over actuele politieke gebeurtenissen worden volledig bepaald door de normen die hij in de tweede wereldoorlog hanteerde: de Amerikanen zijn goed en dus zijn hun tegenstanders slecht.
Sandra staat model voor de generatie die omstreeks 1980 volwassen wordt: wonen in een kraakpand, ongehuwd moeder worden.
Liesbeth geeft Anton, in tegenstelling tot Saskia, het gevoel los te kunnen komen van de oorlog, want zij 'was kort na hun repatriëring geboren en had niets meer te maken met dat alles.
Truus Coster handhaaft ook in de diepste ellende hoge ethische waarden. Zij worstelt met de vraag hoever iemand kan gaan bij de bestrijding van de fascisten zonder zo te worden als zij. Takes vertelt bijvoorbeeld dat zij heeft geweigerd de kinderen van Seyss Inquart te ontvoeren. Heel kenmerkend zijn ook haar uitspraken over de uitstralende kracht van de liefde op degene die bemind wordt.
Cor Takes kijkt alleen naar het heden voor zover dat rechtstreeks te maken heeft met de tweede wereldoorlog. Hij heeft zichzelf buiten de maatschappij geplaatst, is aan de drank en woont boven een voormalig hoofdkwartier van het verzet, een soort heiligdom. Zijn normen zijn niet genuanceerd zoals die van Truus Coster: 'Fascist tegenover de fascisten, is mijn devies, want een andere taal verstaan ze niet. De oorlog duurt voor hem nog steeds voort.
Fake Ploeg heeft zich omhoog gewerkt uit de vernederingen die hij als zoon van een NSB-er na de oorlog heeft moeten ondergaan. Zijn houding tegenover actuele gebeurtenissen wordt niet door de actualiteit bepaald, maar door die vernederingen en de wil zijn vader te rechtvaardigen. In tegenstelling tot Anton is hij niets vergeten, wil ook niets vergeten. Hij lijkt uiterlijk op zijn vader en heeft ook diens ideeën overgenomen, maar Mulisch heeft van hem geen simpel type gemaakt, hij komt heel menselijk over in zijn emoties en is oprecht in zijn erkentelijkheid voor Antons houding in de klas .
Karin Kortewegs levensloop is volledig bepaald door haar schuldcomplex en dat van haar vader, ze is niet getrouwd, leeft 'van de steun' en zelfs haar biecht verlost haar niet: Anton laat haar hulpeloos achter.
plaats en ruimte
1945 speelt zich af in Haarlem waar hij, zijn ouder en zijn broer wonen. De rest van het verhaal speelt zich vooral af in Amsterdam, dat is waar hij woont.
tijd
historische tijd
De jaartallen die beschreven worden zijn 1945, 1952, 1956, 1966 en 1981.
vertelde tijd
De vertelde tijd is 36 jaar
perspectief
De opbouw van De Aanslag is te vergelijken met die van een klassieke tragedie: een proloog gevolgd door vijf episodes; deze volgen elkaar chronologisch op en omvatten een periode van bijna 37 jaar. Elke episode duurt één of enkele dagen en historische gebeurtenissen uit die periode hebben een min of meer belangrijke functie in het verhaal.
Eerste episode: 1945, één avond en een deel van de volgende dag.
Tweede episode: 1952, één dag. Verwijzing naar oorlog in Korea.
Derde episode: 1956, één dag. Russische inval in Hongarije.
Vierde episode: 1966, twee dagen. Provo's; Vietnam.
Vijfde episode: 1981, één dag. Vredesdemonstratie in Amsterdam