De opdracht is om te bepalen of je het wilde dier gaat vangen of op het dier gaat jagen. Dit doe je aan de hand van de volgende opdrachten:
Opdracht 1:
Bedenk voor zowel een jager als voor een boer 3 redenen waarom het beter is om jager/boer te zijn.
Opdracht 2:
Vergelijk de redenen die jij hebt bedacht met de redenen van diegene die naast je zit. Hebben jullie dezelfde redenen? Of hebben jullie verschillende redenen?
Opdracht 3:
Probeer samen met je buurman/buurvrouw te besluiten of jullie een jager, of een boer worden
Opdracht 4:
Nu jullie hebben bepaald wat jullie zijn (boer of jager) moeten jullie bepalen wat je met het wilde dier gaat doen. Hou er rekening mee wat je hebt gekozen. Ga je de het vangen (hoe ga je het dan vangen?) ga je er op jagen (hoe ga je dit dan doen). Hou rekening met de dingen die jullie in de paragraaf geleerd hebben. Jagers hadden dus geen geweer en boeren geen tractor!