Activiteit: Reflecteren op klassencultuur die wiskundig denken ondersteunt
Opdracht op basis van de literatuur (Handreiking p. 12 t/m 24) en voorgaande activiteit.
Vraag de studenten in drietallen om na te denken over kenmerken van een klassecultuur die wiskundig denken bevordert. Welke normen en waarden, welke houding en manier van omgaan met elkaar stimuleren dat? Verzamel vervolgens met de hele groep deze kenmerken, bijvoorbeeld in een mindmap, en bespreek ze.
Interview met Egbert-jan Jonker (docent wiskunde) over wiskundig denken https://youtu.be/wajTFBQOqTg
Opdracht bij het interview met Egbert-Jan Jonker (video).
Tussen 1:46 en 4:26 vertelt Egbert-Jan Jonker hoe hij in de klas leerlingen stimuleert en ondersteunt bij wiskundig denken. Welke ondersteunende en belemmerende factoren noemt hij? Hoe hangen deze samen met de kenmerken van de klassecultuur uit de vorige opdracht?
Interview met Rogier Bos (Freudenthal Instituut) over wiskundig denken https://youtu.be/eSvJFf89FKQ
Opdracht bij het interview met Rogier Bos (video).
In het gesprek gaat het over de relatie tussen routines en wiskundig denken. Vraag de studenten hun eigen opvattingen over het belang van deze aspecten en de relatie ertussen te vergelijken met die van Rogier Bos. Wat zijn de implicaties voor de klassecultuur die zij willen realiseren?
Opdrachten bij de TRU-math scoring Rubric.
Het raamwerk Teaching for Robust Understanding of Mathematics (TRU-math) beschrijft kenmerken op vijf dimensie waaraan krachtige leeromgevingen moeten voldoen om leerlingen te ondersteunen in de ontwikkeling tot goed-geinformeerde en flexibele 'wiskundige denkers.' Laat de studenten de rubric via de link hierboven bekijken.
Welke eerder besproken aspecten van de houding van de docent en de klassecultuur herkennen zij in deze Rubric?
Welke aspecten in deze rubric dragen in hun ogen het meest bij aan de ontwikkeling van het wiskundig denken?
Vraag ze om hiervan in twee-tallen een top 3 te maken en wissel deze uit in de groep.
Vraag elke student om tenminste op een aspect een concreet voornemen te maken om in de komende periode in de praktijk aan te werken.
Vraag hen vervolgens om met deze Rubric een les van hun stagebegeleider, een mede-student of een eigen op video opgenomen les te scoren. In hoeverre was de les denkactiverend?