volgorde

Je gaat van drie verschillende voedingsmiddelen aantonen of er eiwitten, glucose of zetmeel in zit. Verder ga je naar drie verschillende dranken kijken of het een zure drank is. 

Je maakt van alle proefjes een kort verslag: 

Hierin komen de volgende onderdelen te staan: 

1. Onderzoeksvraag;

2. Werkwijze met daarin de stoffen die gebruikt hebt 

Je beschrijft puntsgewijs hoe je aan het werk gegaan bent. 

3. Waarnemingen: Je beschrijft hoe de stof er uit ziet voor tijdens en na het uitvoeren van de proef. 

4. Conclusie: 

Naar aanleiding van de proeven kun je de conclusie geven of een stof er wel of niet in voorkomt.