Vroeg op de ochtend vraag jij je af welke vakken jij die dag hebt, zodat jij de juiste boeken in de tas kan doen. Op school zit jij alleen omdat de klasgenoot die normaal gesproken naast jou zit het eerste uur niet aanwezig is. Jij stuurt een berichtje aan jouw klasgenoot om te vragen waarom zij niet op school is. Wanneer jij in de middag thuis komt, hangt er een vreemde geur in het huis. Omdat jij je afvraagt waardoor het zo vreemd ruikt, ga jij kijken waar de geur vandaan komt. Als jij naar de keuken loopt, zie jij dat de hond weer op de mat heeft gepoept.
Dit zijn drie voorbeelden van vragen die op een normale dag door jouw hoofd kunnen spoken. Om die vragen te beantwoorden ga jij op onderzoek uit. De eerste keer ga jij op zoek naar jouw schoolrooster, de tweede keer stuur jij een berichtje en bij het laatste voorbeeld ga jij kijken waar de geur vandaan komt. Van kinds af aan ben jij al gewend om op onderzoek te gaan.
Ook op school ga je bij verschillende vakken onderzoek doen. Een onderzoek uitvoeren gebeurt altijd volgens 6 stappen. In de eerste klas wordt stap 5 nog overgeslagen. Om elke stap goed te doorlopen vind je hier techniekkaarten met beschrijvingen van elke stap.