Docentenhandleiding

Doelgroep:

VWO 3. Deze webquest sluit aan op het onderwerp scheidingsmethoden. Voor VWO3 geeft dit een stukje verdieping en het zorgt voor aansluiting bij de leefwereld van de leerlingen. De webquest wordt in groepjes van 3 uitgevoerd. In elk groepje zit minimaal één jongen en één meisje. Bij een onderwerp in de webquest volgen de jongens en meisjes een verschillend pad, om dezelfde antwoorden te vinden. Hierdoor kunnen de verschillende leerlingen elkaar goed aanvullen in het groepje. 

Context:

De leerlingen zijn de assistenten van Freek Vonk tijdens een tour door Nederland. De leerlingen laten de burgers zien welke schatten de natuur ons te bieden heeft. Dit doen ze doormiddel van een korte presentatie van een poster die ze gaan maken. Freek heeft hun hulp hard nodig, dus zet hem op leerlingen!

Achterliggende doelen:

Doormiddel van deze webquest worden de leerlingen zich bewust van de schatten die de natuur bevatten. De leerlingen worden geconfronteerd met ziektes, dus let op als docent wat de situatie in de klas is. Dit onderwerp kan pijnlijk zijn voor sommige leerlingen. De webquest gaat om medicijnen, dus om het over ziektes te hebben is niet onvermijdelijk. De mooie kant aan deze webquest zijn de medicijnen die ontdekt worden in de natuur!

De leerlingen krijgen doormiddel van deze webquest een beter beeld van waar de wetenschap mee bezig is. Dat er nog steeds onderzoeken gedaan worden naar het gif van slangen bijvoorbeeld.

De leerlingen leren om met een beetje hulp juiste informatie uit een artikel te halen.

 

Waar komen de leerdoelen terug?

  1. Ik kan van elke scheidingsmethode die behandeld is een voorbeeld noemen uit het dagelijks leven. (Hoofdstuk 1.2 en 1.3)
  2. Ik kan uitleggen op welk verschil in stofeigenschap de scheidingsmethodes berusten. (Hoofdstuk 1.2 en 1.3)
  3. Ik kan de werking van het gif van een zaagschubadder beschrijven. (Hoofdstuk 2.2)
  4. Ik weet voor welk soort ziektes het gif van een zaagschubadder functioneel is. (Hoofdstuk 2.2)
  5. Ik kan doormiddel van de informatie die ik heb opgedaan schatten hoeveel medicijnen er in 10 jaar ontwikkeld kunnen worden. (Hoofdstuk 2.3)
  6. Ik kan de ontwikkeling van pijnstillers vanaf 2000 voor Christus t/m nu globaal beschrijven. (Hoofdstuk 3.1 en 3.2)
  7. Ik weet wat de werkzame stof van een aspirine is. (Hoofdstuk 3.2)
  8. Ik kan benoemen welke bijwerkingen er vroeger vooral optraden bij het gebruiken van pijnstilling. (Hoofdstuk 3.1)
  9. Ik kan met twee klasgenoten een poster maken die aan de gestelde eisen voldoet. (Eindopdracht)

 

Extra informatie over het onderwerp:

In het artikel van de NVON die de leerlingen ook moeten gebruiken in H3.2 staat op pagina 2 nog extra informatie die handig is om door te lezen als je deze webquest gaat gebruiken als docent. Hierin staat beschreven hoe een aspirine gemaakt moet worden. Dit zouden leerlingen als een VWO+ opdracht uit kunnen voeren. Ook staat hier informatie over dunnelaagchromatografie. In de webquest behandelen we alleen papierchromatografie. In de webquest is de RF-waarde bewust weg gelaten, omdat de scheidingsmethoden die behandeld worden een kleine herhaling is voor de leerlingen, zodat ze die weer helder hebben als ze verder gaan met de webquest.

 

Op onderstaande manier kan aspirine in het lab gemaakt worden:

Ethaanzuuranhydride wordt gemaakt door een condensatiereactie tussen twee azijnzuurmoleculen.

 

   Azijnzuur        +        azijnzuur       ->     azijnzuuranhydride  +   water

 

Vervolgens reageert dit ethaanzuuranhydride met salicylzuur tot acetylsalicylzuur en azijnzuur. Dit gebeurt volgens de volgende reactie:

 

Voor meer informatie over de ontwikkeling van de aspirine is onderstaande site interessant om te lezen.

http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/article/detail/2747181/1999/01/23/De-weggemoffelde-geschiedenis-van-een-wonderpil-Aspirine.dhtml