•Rondom de opbouw en om obstakels in het dek komen de kanthouten/droge naadstukken. Daarbij kom je ook bochten tegen. Hoe zet je deze uit? En wanneer krijg je een tand in het dek? Onder andere bij een vissingstuk.
•De bochten moeten ongeveer 150 mm voorbij de ronding lopen. De stootnaad moet in de midden van de dek lat breedte uit komen. En mag in de lengte positie niet te kort op de stootnaad van de dek lat volgen. De stootnaden van de bocht moeten haaks op de opbouw uitgezet worden. (Of het obstakel) De fijne houtdraad moet aan de zijde van het dek gehouden worden. De houtdraad moet ook evenwijdig lopen, (zo lang mogelijk houden.)
•Tenen komen aan de deklatten in de kanthouten of het vissing stuk als de hoek 45 graden is of meer. De lijn van de deklatten volgen. Daar waar de verste punt het hout raakt komt de radius van 25 mm. Daarna buigt de lijn vloeiend naar de volgende tand, die weer met een radius begint.
•Bochten frezen met 3 mm sponningfrees, later na het lijmen de naden evenwijdig kappen.